De meeste mensen menen te weten dat winst* goed is. Dat de
economie winst nodig heeft en dat iedereen daar uiteindelijk van profiteert.
Maar is dat wel zo?
Wat is winst
eigenlijk?
Iets krijgt pas (handels)waarde als er arbeid aan toegevoegd
wordt. Grondstoffen zijn immers door de natuur gegeven en dus gratis. Pas als
er arbeid aan toegevoegd wordt (door ze bijvoorbeeld op te graven) krijgen ze
geldwaarde. Als er vervolgens opnieuw arbeid aan toegevoegd wordt (als er iets
van gemaakt wordt), dan stijgt de
waarde. Arbeid is dus het enige dat waarde genereert. Anders gezegd: arbeid =
waarde.
Maar de
waarde van iets, is iets anders dan de prijs ervan. Dat komt
omdat in de prijs het element winst is toegevoegd. Winst is geld dat
overblijft nadat alle arbeid/waarde betaald is. Winst is het aandeel in de prijs waar
geen waarde/arbeid tegenover staat.
Prijs = waarde/arbeid
+ winst.
Dit geldt voor de gehele productieketen, want ook de prijs van alle
productiemiddelen zoals gebouwen, energie, machines, halffabricaten, vreemd
kapitaal etc. is opgebouwd uit arbeid + winst.
De
eindprijs van ieder product/iedere dienst bestaat
uiteindelijk dus uitsluitend uit een optelsom van de elementen arbeid en winst.
Winst is dus het deel van de prijs waarvoor geen arbeid (=waarde) geleverd is. Omdat
arbeid het enige is dat waarde toevoegt, is de prijs van een
product/dienst (incl. winst) altijd hoger dan de waarde ervan. De prijs is
immers: waarde PLUS winst.
Maar om het product te kunnen kopen, moet wel die prijs (inclusief
de winst dus) betaald worden. En om het benodigde geld daarvoor te verdienen,
moet wel arbeid geleverd worden. Dat betekent dat er altijd meer arbeid
geleverd moet worden om een product te kunnen kopen, dan nodig is om hetzelfde
product te maken. Het verschil is de winst.
Alle werkende mensen bij elkaar maken (met hun arbeid) alle
producten en diensten die beschikbaar zijn. Dat werken wordt beloond met geld.
Al die mensen bij elkaar krijgen echter voor het maken van die producten,
minder geld dan ze moeten betalen voor het kopen ervan. Om genoeg te verdienen
om de producten toch te kunnen kopen,
moeten de mensen altijd meer werken dan nodig is om diezelfde producten te maken. Vanwege de winst.
Overproductie
Dat benodigde extra werk, leidt natuurlijk ook tot extra
productie. Als mensen meer moeten werken dan feitelijk nodig is, produceren ze
ook meer dan feitelijk nodig is.
Anders gezegd: vanwege winst moet er altijd meer gewerkt, en
dus meer geproduceerd worden dan er gekocht kan worden. Dat is overproductie.
Werkloosheid
Overproductie bestaat uit onverkochte producten. Eigenaren
van bedrijven zullen het niet prettig vinden als ze met hun producten blijven
zitten, en zullen de productie daarom omlaag willen brengen. Dat betekent dat
er minder gewerkt zal kunnen worden. Dat resulteert dus in minder
werkgelegenheid. En dus minder verdiengelegenheid. En dus minder
koopgelegenheid.
Winst genereert een kloof tussen productiecapaciteit (teveel) en
koopcapaciteit (te weinig).
Winst leidt dus onherroepelijk tot overproductie en
overproductie leidt onherroepelijk tot werkloosheid.
Dit is precies wat er nu gebeurt. Mensen hebben behoefte aan
producten, maar verdienen met het maken van die producten onvoldoende om ze allemaal
te kunnen kopen (vanwege de winst). Daarvoor moeten ze extra werken en dat betekent overproductie. Overproductie leidt tot
terugschroeven van productie en dus tot afname van werkgelegenheid. En dus tot afname van verdiengelegenheid. En dat betekent steeds
minder gelegenheid om producten te kunnen kopen. Dit mechanisme leidt tot
armoede.
Armoede is niet gebrek aan geld, maar gebrek aan toegang tot
benodigde producten zoals onderdak, voedsel, energie, kleding etc. Allemaal
producten van menselijke arbeid. Die toegang wordt beperkt door winst. Winst
leidt tot beperkte toegang tot de producten die alle mensen bij elkaar, zelf
maken.
Rijkdom
Verreweg de meeste mensen verdienen hun geld met werken. Met
het leveren van arbeid dus. Oftewel, met het leveren van waarde.
Voor verreweg de meeste mensen is dat de enige manier om aan
het benodigde geld te komen om producten/diensten te kunnen kopen. Soms geven mensen
het met hun arbeid verdiende tegoed (geld) niet meteen uit. Dat heet sparen.
Sparen leidt tot het bezit van
waarde.
Dit geldt voor vrijwel iedereen. Behalve voor de
winstmakers. Winst is immers geld waarvoor geen
arbeid geleverd is. Degene die de winst opstrijkt, is dus degene die geld
krijgt zonder er zelf arbeid voor te leveren. Zonder er waarde voor te leveren.
Winst maken is profiteren van
de arbeid die door anderen geleverd is.
Dit betekent dus: tegoed (geld) ontvangen zonder waarde te
leveren. Wanneer dat geld cumuleert (oppot), leidt dat tot rijkdom van de winstmaker. Er
is dus een verschil tussen bezit (nog niet uitgegeven tegoed uit arbeid) en
rijkdom (gecumuleerd tegoed, zonder geleverde arbeid).
Alle rijken op de wereld, hebben hun rijkdom vergaard door
winst. Niet door werken. Een handjevol allerrijksten, heeft momenteel meer geld
dan de 3,5 miljard armste mensen bij elkaar. Dat hebben ze niet voor elkaar
gekregen door miljoenen malen zoveel arbeid te leveren als die armen. Dat
hebben ze gegenereerd met winst.
Rijkdom bestaat dus uit winst. Winst is geld waarvoor
anderen gewerkt hebben, maar dat opgestreken wordt door mensen die daarvoor
geen arbeid (=waarde) geleverd hebben.
Rijkdom bestaat uit niet-uitgegeven geld. Als je al het geld
dat binnenkomt uitgeeft, word je immers niet rijk. Je wordt rijk als je meer
geld binnenkrijgt dan je uitgeeft. Als dat geld oppot. Rijkdom is dus geld dat
uit de roulatie gehaald is. Geld dat geparkeerd is bij de winstmakers/rijken. Geld
waarvoor (door leden van
de samenleving) gewerkt is, maar dat niet beschikbaar is in de
samenleving.
Rijkdom is dus uit de samenleving weggeparasiteerde,
gecumuleerde waarde. Waarde die ten goede komt aan degenen die zelf geen waarde
leveren. Aan de winstmakers.
Slavernij
Winst is dus het profiteren/toe-eigenen van de opbrengst van
de arbeid van
anderen. En dat is precies de definitie van slavernij.
Winst = slavernij.
Als op het totaal van alle producten winst gemaakt wordt,
zijn alle mensen die al die producten maken gedeeltelijk slaaf. Een deel van de opbrengst van
de door hen geleverde waarde (arbeid) komt dan immers ten goede aan de
winstmakers, en dus niet aan henzelf (terwijl zij de werkelijke waarde/arbeid
leveren).
Het bestaan van het verschijnsel rijkdom, bewijst dat die
winst ook daadwerkelijk gemaakt wordt. De rijkdom van de rijken bestaat
immers uit winst.
Sterker nog: de rijken worden steeds rijker en de armen
steeds armer. Dat betekent dat het totaal aan winst toeneemt. En dat betekent
dat er sprake is van toenemende overproductie, toenemende werkloosheid en
toenemende armoede. En toenemende slavernij.
Is winst nodig?
Als iedere werknemer, inclusief de directeur/eigenaar,
betaald is voor zijn arbeid, waarom zou er dan nog winst gemaakt moeten worden?
Een vaak gehoord argument is: om reserve op te bouwen voor
moeilijkere tijden. Maar reserve is geen winst. Het blijft in het bedrijf en
komt niet ten goede aan de winstmakers (eigenaren/aandeelhouders).
Een ander argument is: om investeerders en financiers te
interesseren. Waarom zou iemand investeren in het bouwen van bijvoorbeeld een
fabriek, als er geen winst in het vooruitschiet ligt?
Feitelijk zijn er twee type investeerders:
mensen/instellingen die veel geld beschikbaar hebben, en banken.
Mensen/instellingen die veel geld ter beschikking hebben,
zijn rijken. Hun geld bestaat dus al uit voorheen gecumuleerde winst. Doordat
zij parasiteren op de werkenden en daarom rijk zijn, worden de mensen die de
werkelijke waarde (arbeid) leveren, armer. Daardoor kunnen die werkenden niet
zelf gezamenlijk investeren. Investeerders zijn dus nodig als gevolg van winst. En niet omgekeerd.
Het product van banken is geld. De prijs van dat
product is rente, en ook die prijs bestaat uit de combinatie arbeid + winst.
Zonder die winst zou de prijs van het
beschikbaar stellen van een voorschot (krediet) vrijwel nul zijn. En dus geen
invloed hebben op de
eindprijs van het product. Dat is nu (in hoge mate) wel het
geval.
Winst is slavernij. Alleen als we vinden dat slavernij
noodzakelijk is in de samenleving, zou er een rechtvaardiging bestaan voor
winst.
Wat dan?
Ons huidige monetair/economische systeem maakt het mogelijk
om waardedrager (geld) te bemachtigen zonder er waarde (arbeid) voor in ruil te
geven. Winst te maken dus.
Hoe meer winst iemand maakt, hoe meer rijkdom hij vergaart en
hoe gemakkelijker het wordt om nog meer winst te maken. Dat gaat in toenemende
mate ten koste van degenen die wel echte waarde/arbeid leveren. Winst van
enkelen, betekent verlies voor velen.
Als we dat niet meer willen, is dat zeer eenvoudig op te
lossen: maak een systeem waarin waardedrager (geld) uitsluitend te verkrijgen is door waarde (arbeid) te leveren. En op
geen enkele andere manier.
Dan kan er alleen nog bezit bestaan (nog niet uitgeven geld
uit geleverde arbeid/waarde), en geen rijkdom (gecumuleerde winst, zonder
geleverde arbeid/waarde).
En omdat armoede het gevolg is van rijkdom/winst kan er dan
dus ook geen armoede meer bestaan. En geen overproductie (met alle gevolgen van
dien voor de planeet). En geen werkloosheid. Dan zou iedereen precies evenveel
waarde kunnen kopen als hij levert. En dan zou niemand meer moeten werken dan werkelijk
nodig is. Of minder verdienen dan hij verdient te krijgen.
* Voor de duidelijkheid: met winst bedoel ik niet de verdiensten van een kleine zelfstandige. Dat is gewoon vergoeding voor de door hemzelf geleverde arbeid. Bij alle andere bedrijven (BV's, NV's etc.) wordt de winst berekend na aftrek van alle loonkosten, dus ook die van de directeur/eigenaar. Deze winst komt ten goede aan de eigenaren/aandeelhouders die zelf niets bijdragen aan het tot stand komen van de producten die de bedrijven waarvan ze aandeelhouder zijn, produceren.