woensdag 28 augustus 2013

Tijd voor iets werkelijk nieuws






Dat regeringen en bestuurders er een puinhoop van maken wordt voor iedereen steeds duidelijker. Welke "democratisch gekozen" politici het op ieder willekeurig moment ook voor het zeggen hebben, de ene domheid lijkt op de andere gestapeld te worden en de ene na de andere zo betrouwbaar lijkende bestuurder blijkt bij nader inzien een frauderende zakkenvuller, corrupter dan de gemiddelde politieagent in Baribaki. 

Geen wonder dat steeds meer mensen gaan nadenken over de vraag: 'Hoe dan wel?' Hoe zorg je voor een betrouwbaar en rechtvaardig bestuur? In de loop der tijd is er een keur aan systemen en ideologieën uitgedacht en in veel gevallen ook toegepast. Het socialisme, het communisme, het kapitalisme (en nog een hoop ander -ismes) en zelfs de democratie, zijn allemaal modellen geweest die de bedoeling hadden een werkbare hiërarchische structuur over de samenleving te leggen. Allen hebben gefaald.
 
Het verwondert me dan ook dat de meest gangbare vraag nog steeds is: 'Hoe moet de wereld bestuurd worden?', in plaats van: 'Moet de wereld wel bestuurd worden?'

Zou het niet eens tijd worden om in te zien dat ieder hiërarchisch model uiteindelijk verzandt in onderdrukking en leed onder de bevolking? We hebben er in ons deel van de wereld nu zo'n 20 eeuwen opzitten die gedomineerd waren door allerlei vormen van bestuur en dus van macht. Kijk de geschiedenisboeken er nog eens op na en zie dat die geschiedenis bepaald wordt door een aaneenschakeling van ellende als gevolg van macht en de strijd om macht.

Er was of oorlog, de strijd om macht die altijd ten koste gaat van de bevolking, of geen oorlog en dat betekende in de meeste gevallen dat de bevolking zwaar te lijden had onder het gezag van despoten en heersers. 

Ook in deze tijd wordt het nieuws (de geschiedenis van morgen) bepaald door oorlog en machtsstrijd. Misschien wel meer dan ooit en misschien heeft de wereldbevolking ook wel meer dan ooit te lijden onder terreur van de technologische geweldsmachinerie waarover overheden en politiek het monopolie hebben. Kijk bijvoorbeeld even naar de honderden miljoenen doden door overheidsgeweld in de afgelopen honderd jaar. 

Welbeschouwd zou het voor de hand liggen dat we daar nu toch onderhand meer dan genoeg van hebben. Dat na twintig eeuwen van chaos en ellende, oorlog en geweld, uitbuiting en armoede, vervolging en genocide, mensen toch een keer tot het inzicht zouden komen dat het geen goed idee is om macht te verlenen aan wie dan ook. 

Daarom vind ik het verbazingwekkend dat de idiote overtuiging dat mensen "leiders" nodig hebben, nog steeds bestaat. Vrijwel iedereen meent te weten dat een hiërarchische inrichting van de samenleving "nou eenmaal bij mensen hoort". Dat dit noodzakelijk is. Dat het zonder leiders of heersers één grote chaos zou worden. Dat we zonder overheidsdwang elkaar voortdurend de harses zouden inslaan, massaal bestelen of zouden laten verkommeren.  

In mijn optiek is dat een van de allermafste overtuigen die er bestaan. Een overtuiging die niet zomaar bestaat, nee, die zo wijdverbreid en hardnekkig is dat bijna niemand eraan lijkt te twijfelen.

Die overtuiging is gebaseerd op de gedachte dat mensen vanuit zichzelf niet in staat zijn het juiste te doen. Dat mensen alleen dat juiste doen als ze daartoe gedwongen worden door andere mensen. Betere mensen. Mensen die wel weten wat het juiste is en dat aan ons opleggen en van ons afdwingen. Door "leiders". Anders doen we het niet... 

Maar, als onze overheid even niet toekijkt, gaan we elkaar dan werkelijk te lijf? Slaan we elkander dan werkelijk de kop in? De mensen hier in de straat in ieder geval niet, net zomin als de mensen in de volgende straat. Sterker nog: de mensen in deze straat gaan de mensen in de volgende straat niet eens te lijf. Zelfs niet als onze hoeders even de andere kant opkijken. 

Laten we dat achterwege omdat we bang zijn voor de mogelijke straffen? Ik ken werkelijk niemand die zo denkt. Mensen doen dat niet omdat ze dat niet willen doen.

Nou weet ik best dat er ook mensen zijn die niet het beste voorhebben met anderen. Mensen die er geen bezwaar in zien om anderen te benadelen of te beschadigen ten bate van hun eigen belang. Maar hebben we werkelijk een dwingende overheid nodig om ons daartegen te beschermen? 

De meeste mensen gaan uit van de gedachte: als het met de anderen goed gaat, gaat het ook goed met mij. Veruit de meeste mensen zijn er helemaal niet op uit om anderen te benadelen. 

Maar naar schatting zo'n 3 tot 10% van de mensen is behept met een variërende mate van psychopathie, denkt alleen aan zijn eigen belang en probeert andere mensen te manipuleren, te bestelen of op andere wijze te benadelen ten bate van zichzelf. Dat zijn de superegoïsten die uitsluitend aan zichzelf denken en die het niets kan schelen of dat ten koste van een ander gaat.  

Maar rechtvaardigt dat een surveillancecultuur waarbinnen overheidsgezag ons daartegen zou moeten beschermen? Dat zou betekenen dat die overheid nooit meer de andere kant op kan kijken, iedereen onder controle moet houden, dus ook degenen die helemaal geen kwaad in de zin hebben. Een tendens overigens die momenteel sterk gaande is met alle cameratoezicht, elektronische controle en (binnenkort in dit theater) drones die ons begluren. Maar is dat een goed idee? Ik denk het niet.  

Ten eerste omdat het nu toch onderhand duidelijk zou moeten zijn dat lieden met een psychopathische inslag juist onevenredig vaak naar boven drijven in bestuurlijke functies. De geschiedenis (evenals het heden) staat werkelijk bol van despoten, heersers, bestuurders en machthebbers die vooral gekenmerkt worden door niets ontziend egoïsme. Wiens gezag vooral aangewend wordt voor de eigen macht en rijkdom, zonder enig oog voor de ellende en armoede van de bevolking. 

Het zijn juist diegenen die het handigst zijn in liegen, bedriegen en manipuleren en er ook geen enkel bezwaar tegen hebben als dat ten koste gaat van wie dan ook (behalve zijzelf), die voor zichzelf de beste en meest invloedrijke posities weten te bemachtigen. Logisch, oefening baart immers kunst. 

Voorbeelden te over, en ook wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat er in de bestuurlijke toplagen veel meer superegoïsten en psychopaten te vinden zijn dan gemiddeld onder de bevolking. 

Is het dan een goed idee om ons door rücksichtsloze egoïsten te laten beschermen tegen rücksichtsloze egoïsten? Dat lijkt me net zoiets als je huis laten bewaken door het inbrekersgilde of je kinderoppas te rekruteren bij de pedofielenvereniging. Niet slim dus.

Maar wat nog veel belangrijker is: wij kunnen misdadigers veel beter zelf aanspreken op hun ontoelaatbare gedrag. Wanneer er geen gezag zou zijn, dan hadden we geen andere keuze dan deze mensen zelf te corrigeren en dat is veel effectiever. Als er dan iemand in de buurt een ander zou beschadigen, dan zouden we er zelf op afstappen en duidelijk maken dat dit gedrag ontoelaatbaar is. In plaats van naar de politie gaan, zoals nu het gebruik is, en de verantwoordelijkheid over te laten aan anonieme vertegenwoordigers van het gezag, die er eigenlijk buiten staan.

Juist omdat de politie en het gezag er eigenlijk buiten staan is het momenteel nodig om iedereen als potentiële misdadiger te behandelen, zoals in steeds toenemende mate het geval is. 

Wanneer er geen wetten en gezag zouden zijn dan zou er voor ons niets anders opzitten dan te doen wat we zelf het juiste vinden. De mensen in de straat zouden degenen die in hun directe omgeving over de schreef gaan, zelf moeten corrigeren, in plaats van naar de politie te stappen en het over te laten aan een anonieme vertegenwoordiger van het gezag. 

Ja maar, hoor ik u zeggen, zonder wetten worden onze rechten niet beschermd. Welnu, wetten zijn er helemaal niet om uw rechten te beschermen. Wetten zijn er om privileges te beschermen en dat zijn meestal niet uw privileges. In feite hebben we geen enkel recht toegekend gekregen door wetgeving, al was het maar omdat u over de wetgeving niets te vertellen hebt. 

Het is de politiek, die deel uitmaakt van het gezag, die de wetten bepaalt en naar eigen smaak kan aanpassen als ze dat zo uitkomt. Wetten beschermen daarom vooral de posities van de hiërarchisch hooggeplaatsten. De enige situatie waarin die wetten, theoretisch gezien, enige bescherming zouden opleveren, is wanneer politiek, overheid en gezag werkelijk het beste met u voor zouden hebben. Het moge onderhand duidelijk zijn dit in veruit de meeste gevallen niet zo is. 

Gezag heeft alleen bestaansrecht als we in de overtuiging verblijven dat we tegen onszelf beschermd moeten worden. Als we ervan overtuigd blijven dat we er zonder gezag een moordende en stelende chaos van zouden maken omdat dit "nou eenmaal in de aard van mensen"  zou liggen. Maar dat spreekt faliekant tegen de gangbare gedachte dat democratie een goed en eerlijk systeem zou zijn en dat democratie zo ongeveer gelijk zou staan aan vrijheid.

Maar wanneer wij mensen, er werkelijk op uit zouden zijn elkaar te bestelen, de kop in te slaan of zwakkeren te laten verkommeren, waarom stemmen we dan niet massaal op partijen die deze dingen voorstaan? Dat doen we niet omdat we dat niet willen 

Democratie heeft werkelijk helemaal niets met vrijheid van doen. Als een slaaf mag kiezen wie zijn slavendrijver is, aan wie hij moet gehoorzamen, is hij dan vrij? 

Democratie is een systeem dat de hiërarchie in stand houdt, met instemming van de bevolking. Handig, want dat scheelt een hoop gedoe met het in bedwang houden van die bevolking. Er wordt ons niet gevraagd of we ons zelfbeschikkingrecht willen weggeven aan een ander (een 'leider' die voor ons mag beslissen) maar aan wie we het willen weggeven. En toch gaan we steeds maar weer vrijwillig naar de stembus om ons zelfbeschikkingrecht weg te geven in de veronderstelling dat we "nou eenmaal bestuur nodig hebben". We gedragen ons als gehoorzame kinderen. Terwijl we toch helemaal geen kinderen zijn. 

En het gezag gedraagt zich als een ouder die nog steeds zeggenschap wil behouden over zijn volwassen kinderen. Die deze volwassen kinderen nog steeds meent te moeten opleggen wat ze moeten doen of laten. Het gaat dan al lang niet meer om het nemen van verantwoordelijkheid (dat kunnen volwassenen prima zelf) , maar om het behoud van de (machts)positie. Het is dan aan die volwassen kinderen om zich daarvan los te maken door de bevelen simpelweg te negeren en zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun doen en laten.

Een hiërarchisch ingerichte wereld is al tientallen eeuwen onze realiteit. Die realiteit is het gevolg van onze overtuiging dat dit een noodzakelijkheid is. Dat het onontkoombaar is. Daarom stemmen we ermee in en daarom blijft die realiteit zo bestaan.

Maar dat die realiteit altijd zo geweest is, wil nog niet zeggen dat het altijd zo moet blijven. Wat als die overtuiging nou een vergissing is? Dat die vergissing al zoveel eeuwen bestaat, maakt die vergissing nog niet tot waarheid. 

De chaos en het geweld in de wereld zijn juist het gevolg van bestuurlijke macht. Het zijn machthebbers en overheden die oorlogen, moord en doodslag, en systematische diefstal op hun geweten hebben. Allemaal zaken waartegen diezelfde overheden ons juist zouden beschermen, in onze overtuiging. Diezelfde overtuiging laat ons als gehoorzame soldaten, politieagenten, belastingambtenaren en andere volgzame handlangers, de gruwelijkheden uitvoeren.  

Wat als we helemaal geen bestuur, leiding of gezag nodig hebben om het juiste te doen? Wat als we gewoon gingen doen wat we allemaal willen doen: voor onszelf en voor onze dierbaren zorgen? En die dierbaren weer voor hun dierbaren. Dan zorgt iedereen voor iedereen en dan hebben we helemaal niemand meer nodig die ons vertelt wat we moeten doen, met alle gruwelijke uitwassen van dien. Uitwassen die het, getuige de beschreven ellende, ons juist onmogelijk maken om ervoor te zorgen dat het goed gaat met ons en met degenen die ons aan het hart liggen. 

Het zal natuurlijk even wennen zijn om zelf te beslissen wat het juiste is om te doen. We zijn zo lang gewend geweest dat anderen, bestuurders, politici en overheden ons dat vertellen. Maar na al die eeuwen ellende zou het nu toch onderhand duidelijk moeten zijn dat dit geen goed idee is. Er zit dan werkelijk niks anders op dan eraan te wennen om voortaan de verantwoordelijkheid voor onszelf te nemen. 

Tijd voor iets werkelijk nieuws dus. 
 

maandag 26 augustus 2013

Verandering



Oplossingen


In deze tijd hoor ik een steeds sterkere roep om verandering. Om oplossingen voor de problemen. Maar de roep om pasklare oplossingen is welbeschouwd de oorzaak van de problemen.


De wens is dus: anderen moeten oplossingen bieden. En dat is dus precies wat we krijgen: oplossingen geboden door anderen.


Logischerwijze zullen die oplossingen vooral in het belang zijn van degenen die ze aanbieden, en niet zozeer in het belang van degenen die erom geroepen hebben. Het huidige geld/schuldsysteem is daar een tekenend voorbeeld van.


Iedereen doet natuurlijk verschillende dingen, maar de wereld (onze collectieve realiteit) wordt uiteindelijk ingericht door de optelsom van wat alle mensen doen. En wat mensen doen wordt bepaald door wat mensen denken: iedereen heeft een motief om te doen wat hij doet.

Het collectief (de optelsom van alle individuen in de samenleving, en dus van alle motieven van die individuen) krijgt daarom altijd wat het werkelijk wil. Die wereld is dus altijd ingericht naar de meest gangbare wensen in het collectief. De ultieme democratie bestaat en heeft altijd bestaan!

Verantwoordelijkheid

Een van de meest gangbare wensen is: de verantwoordelijkheid overlaten aan een ander. Een ander - een 'leider'  - de oplossingen laten brengen. En "gelukkig" werpen er zich altijd wel mensen op die dat graag voor ons doen... We krijgen dus wat we wensen.

Laten we er eens vanuit gaan dat we werkelijk verandering willen, bijvoorbeeld een meer rechtvaardige manier om elkaars inspanningen uit te wisselen; rechtvaardiger dan het huidige geldsysteem. Er zijn al prima alternatieven beschikbaar, en anders zijn die vrij eenvoudig te verzinnen.

Verandering is dus niet ingewikkeld, maar het is wel moeilijk. Verandering is moeilijk omdat er een dissonantie bestaat tussen wat mensen zeggen te willen en wat ze werkelijk willen. Het rijmt niet met elkaar.

Dissonantie

Die dissonantie is het gevolg van gedachtehiërarchie. Hoe dieper de wens (hoe dichterbij de stam: het uitgangspunt) hoe dominanter en hoe meer bepalend voor het gedrag. De diepste wens (wat mensen werkelijk willen) wordt altijd bewaarheid. Maar die wens is lang niet altijd in overeenstemming met de meer oppervlakkige wensen (wat mensen zeggen te willen). Sterker nog, vaak dissoneren ze daarmee.

Een voorbeeld, van diep naar ondiep:

Diepste wens: ik wil niet verantwoordelijk zijn voor de inrichting van mijn leven en mijn aandeel in het collectief -> ik wil dat iemand anders (een 'leider') zegt wat ik moet doen -> als hetgeen ik vervolgens doe verkeerd uitpakt, wil niet ik daarvoor verantwoordelijk gehouden worden, maar die leider -> als het goed uitpakt, dan wil ik daar wel de vruchten van plukken -> ik wil een andere leider want deze pikt die vruchten in -> ik wil vrij zijn

De laatste drie (dikgedrukte) wensen dissoneren dus met de dieper liggende wens om geen verantwoordelijkheid te willen nemen. Ze zijn tegenstrijdig en kunnen niet samen en gelijktijdig vervuld worden.

De enige mogelijke oplossing is dan het harmoniëren van de dissonanties; het in overeenstemming brengen van de wensen. Dat kan op twee manieren: de oppervlakkigere wensen loslaten, of die wensen tot de diepere wens maken.

Het eerste geval, de oppervlakkige wens loslaten, ziet er dan zo uit:

Diepste wens: ik wil niet verantwoordelijk zijn voor de inrichting van mijn leven en mijn aandeel in het collectief -> ik wil dat iemand anders (een 'leider') zegt wat ik moet doen -> als hetgeen ik doe verkeerd uitpakt, wil ik daarvoor niet verantwoordelijk gehouden worden, maar die leider -> als het goed uitpakt, is de verdienste voor de leider -> ik aanvaard dat ik onvrij ben want mijn diepste wens wordt vervuld.

Het tweede geval is de oppervlakkige wens (vrij zijn) tot diepste wens gemaakt:

Diepste wens: ik wil vrij zijn -> ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen beslissingen en voor wat ik doe -> ik bepaal zelf wat ik moet doen -> als het verkeerd uitpakt dan ben ik verantwoordelijk -> als het goed uitpakt, pluk ik de vruchten -> ik ben tevreden want mijn diepste wens wordt vervuld.

In beide gevallen, waar de keuze ook op valt, zijn er geen problemen meer. Maar zolang die keuze niet gemaakt wordt, blijft de dissonantie bestaan en zal er geen oplossing komen omdat er in dat geval geen oplossing mogelijk is.

Omdat de dissonerende gedachtegang op dit moment de meest voorkomende gedachtegang is (mensen willen een leider die het voor ze oplost, maar ook vrij zijn - dat is onmogelijk), krijgen we een inrichting van de wereld die dissonant is. En wereld waarin onoplosbare problemen bestaan: we willen onverenigbare dingen.

Crisis

De wereld is dus op ieder moment ingericht naar de meest gangbare, meest dominante gedachtegang. Als we die wereld willen veranderen, dan is er maar één mogelijkheid: die gedachtegang veranderen. En daarvoor ontstaat pas een motief als we inzien dat de inrichting van die wereld (en dus ons denken) niet meer voldoet. En dat gebeurt alleen als we tot dat inzicht gedwongen worden, anders is er simpelweg geen aanleiding voor.

Zo'n situatie (een situatie die ons dwingt om onze overtuigingen te herzien) wordt ook wel "crisis" genoemd. De beste definitie van het begrip crisis vind ik deze:

'Crisis is een situatie waarin oude gedachten en overtuigingen niet meer voldoen'. Ik ben vergeten van wie deze definitie is, maar hij klopt wel prachtig.

Dat de crisis leidt tot het herzien van onze overtuigingen is zeker. Maar welke gaan we ervoor in de plaats nemen? Gaan we dat opnieuw overlaten aan anderen, aan 'leiders'? Leiders die de oplossingen aandragen? Of kiezen we nu voor de verandering eens voor eigen verantwoordelijkheid en de daarbij behorende vrijheid?

Wat we ook kiezen, de inrichting van onze wereld zal het onvermijdelijk weerspiegelen.

 
 

woensdag 21 augustus 2013

De dictatuur van het geld

 

Onder invloed van de crisis wordt momenteel het onmogelijke mogelijk. Wanneer ons tien jaar geleden gedicteerd zou zijn: lever je sociale zekerheid in, lever je pensioen in, sta een steeds groter deel van je inkomen af, ga langer werken en krijg daarvoor steeds minder in ruil, dan zouden we collectief NEE geroepen hebben. 

Maar nu accepteren we het dat mensen massaal hun werk en dus hun inkomstenbron verliezen, dat hele gezinnen op straat komen, dat ouderen aan hun lot overgelaten worden, en nog veel meer. Omdat geld het enige overgebleven criterium lijkt. Omdat alles daaraan ondergeschikt lijkt, zelfs al hechtten we vroeger grote waarde aan de zorg voor elkaar, aan onbetwiste sociale en maatschappelijke waarden; die waarden verdwijnen als sneeuw voor de zon onder de dictatuur van het geld. En zoals iedereen weet: dictatuur is macht. 

Het is de crisis die ons dit allemaal laat accepteren. Die crisis bestaat uit geldgebrek. Geldgebrek laat ons dus zaken accepteren die voorheen onacceptabel waren. En dat is precies de bedoeling van die crisis. De crisis schept het vermogen om mensen dingen te laten doen die ze vanuit zichzelf, zonder crisis, niet zouden willen doen. De crisis is een machtsmiddel. De crisis is daarmee geen crisis maar een machtsgreep. 

Macht is het vermogen anderen te laten doen wat jij (de machthebber) wil dat ze doen. En dus ook anderen te laten accepteren wat jij wil dat ze accepteren. Financiële crisis is daarvoor een uiterst effectief instrument. En je kunt dat instrument alleen gebruiken als je de controle hebt over het geld 

Het is de machtselite die deze controle heeft. Daarom is die machtselite de machtselite. De machtselite wordt immers - op ieder moment - gevormd door de groep mensen die de controle over de machtsmiddelen heeft. Degenen die dat niet hebben, vallen simpelweg buiten de machtselite.  

De controle over het geld geeft de machtselite een belangrijk (het belangrijkste) deel van haar macht. Geld is daarom een machtsmiddel. Mensen doen niet zomaar wat een machthebber wil, die machthebber moet dat afdwingen. En omdat er maar een paar machthebbers zijn (tegenover miljarden niet-machthebbers) hebben ze daar systemen voor nodig: managementtools. Geld als machtsmiddel is de meest succesvolle managementtechniek ooit.  

Maar dat systeem, die techniek, die managementtool, werkt alleen als wij geloven dat we hun geld nodig hebben. Als wij geloven dat we ervan afhankelijk zijn. Alleen dan werkt het middel geld als machtsmiddel. 

Maar we hebben geen geld nodig. We hebben dingen nodig: onderdak, voedsel, energie, kleding. Dat is wat we nodig hebben. En al die dingen maken wij (de niet-machtselite) zelf. Geen enkel lid van de machtselite heeft zelf ooit iets zinvols geproduceerd. Iets wat wij werkelijk nodig hebben.

Het enige product van de machtselite is onze afhankelijkheid. Het is hun beroep om ons afhankelijk van ze te maken, want anders hebben ze geen macht, en als ze geen macht hebben zijn ze dus geen machtselite meer. Ons afhankelijk maken is het enige dat ze doen. Het is de enige "bijdrage" die ze aan de wereld leveren. 

En onze afhankelijkheid bestaat uit niets meer dan ons geloof dat we alleen beschikking kunnen krijgen over de dingen die we nodig hebben, via het door hen aangeboden en gecontroleerde middel: geld. Ons geloof daarin, ons geloof dat dit de enige manier is om toegang te krijgen tot de dingen die wij (de niet-machtselite) zelf maken, geeft ons de overtuiging afhankelijk te zijn van het door hen aangeboden middel. En dat geeft de elite dus haar macht. 

Maar wij hebben de machtselite niet nodig, zij hebben ons nodig. Zij kunnen alleen zijn wat ze willen zijn (machtig) door middel van onze medewerking. En daarom is het voor die machtselite noodzakelijk dat wij blijven geloven dat we geld nodig hebben. Alleen dat geloof maakt geld tot het machtsmiddel dat het is.

Om die reden is het voor de machtselite noodzakelijk om dat geloof te beïnvloeden, of liever nog, te bepalen. Dat hebben ze lang geleden beseft en daarom hebben ze de media opgekocht en onder controle gekregen. Via die media kan men ons dingen laten geloven. Dat is de hele functie van die media. 

Een van de belangrijkste dingen die de elite (de werkelijke gebruikers van het middel geld; alleen zij hebben er uiteindelijk baat bij) ons wil laten geloven, is dat leven en samenleven allemaal ongelofelijk ingewikkeld is. Dat is niet zo. Het is alleen het door hen aangeboden systeem dat bewust ingewikkeld gemaakt is.  

Leven en samenleven is eenvoudig. Maar het is van doorslaggevend belang voor de elite dat wij dat niet inzien. Ze spiegelen ons via de media voor dat het allemaal heel gecompliceerd is en dat zelfs de "experts" het niet begrijpen, elkaar tegenspreken, zodat wij er niet eens aan beginnen om ernaar te kijken.

En dat betekent dat we het maar al te graag overlaten aan de wijze mannen. De wijze mannen en vrouwen die wij "de regering" noemen. Maar regeringen lossen het niet op. Dat maken we (en met ons alle andere burgers van alle andere landen in Europa en elders) momenteel iedere dag mee. Regeringen lossen het niet op - niet hier en niet in andere landen, niet deze regering en niet de volgende.  

En dat is volkomen logisch: die regeringen staan in het krijt bij de geldverschaffers. Alle landen hebben schuld aan de geldleveranciers. En wanneer je rood staat bij de bank, al is het maar een beetje, kun je alleen maar een brood kopen bij de gratie en met de medewerking van die bank. Zegt de bank NEE, dan geen brood.  

Omdat overheden altijd rood staan (staatsschuld) en omdat die roodstand altijd groeit (begrotingstekort - al zou het maar 3% zijn) kan geen enkele overheid ook maar een enkele euro uitgeven zonder deze eerst te lenen, en daarvoor heeft die overheid de medewerking en de welwillendheid van de financier nodig.  

Overheden en regeringen kunnen zich daarom alleen maar handhaven door naar de pijpen van de geldverschaffers te dansen. Want schuld = afhankelijkheid. Daarom is het onmogelijk dat overheden of regeringen de problemen oplossen. Ze kunnen zich immers alleen bewegen binnen de kaders die gesteld zijn door degenen die de problemen bewust veroorzaken. 

Zoals de kaarten nu liggen, hebben de geldverschaffers de wereld in hun zak. Tenminste, zolang wij blijven geloven dat we ze, met hun geldsysteem, nodig hebben. 

Maar wij maken de dingen die we nodig hebben niet met geld, maar met uren van ons leven. Met arbeid. Het enige dat we willen, is toegang tot de dingen die we maken (producten, diensten). Daarvoor hebben we een ruilsysteem nodig. Het liefst een eerlijk systeem dat gebaseerd is op rechtvaardige afspraken. 

In een eerlijk systeem kan er nooit een fundamenteel tekort aan ruilmiddel zijn. Wel op individueel niveau (als je meer verbruikt dan je bijdraagt) maar collectief gezien niet. Het ruilmiddel gaat over van de ene naar de andere hand, maar collectief gezien is het een gesloten systeem. Er kan (in een eerlijk systeem) er alleen een tekort aan ruilmiddel ontstaan, als dat ruilmiddel niet wordt omgezet in diensten of producten. Wanneer het ruilmiddel uit de roulatie gaat omdat het wordt gereserveerd. Gespaard dus. Als het op de bank blijft staan. 

Maar dat is momenteel niet het geval: banken zijn juist "ondergekapitaliseerd" en daarom moeten wij ze "redden" door ze ons geld te geven, zegt men. Teveel op banken vastgezet spaargeld is dus niet de reden van het huidige gebrek aan ruilmiddel.  

Er moet dus een andere reden voor het tekort zijn. En die reden is, en kan alleen zijn: omdat de geldverstrekkers, degenen die controle hebben over hoeveelheid geld die ter beschikking staat, dat zo willen 

En ze willen dat omdat ze daarmee onze afhankelijkheid, en daarmee hun macht, vergroten. En meer macht is het logische doel van ieder machtsmiddel, dus ook van het machtsmiddel geld. Maar dat lukt ze alleen als wij daarin meegaan. En wij gaan daarin alleen mee als we denken dat we geen keuze hebben.  

Jarenlang hebben ze ons de "voordelen" van het door hun beschikbaar gestelde middel laten ervaren. Natuurlijk, ze konden zoveel geld maken als ze wilden en ons zoveel voordelen gunnen als het ze uitkwam. En de steeds groeiende welvaart heeft ons het aangeboden systeem doen omarmen en dat was precies de bedoeling. Net zolang tot we niet meer anders konden. Tot we afhankelijk waren van het door hun aangeboden systeem, de door hun aangeboden technologie geld. En nu ze de voordelen wegnemen, blijft alleen de afhankelijkheid over. De dictatuur van het geld is wat er overblijft.   

Vaak wordt mij gevraagd: 'Maar hoe dan? Wat moeten we anders doen? Wat is de oplossing?'

Maar die vraag is prematuur. Ondanks alle leuke initiatieven (LETS, alternatief geld etc.) zal er geen verandering plaatsvinden als er niet voldaan is aan de voorwaarden die voor iedere verandering gelden. 

Om tot verandering te komen zijn er altijd 3 stappen nodig:

1- Besef van de bestaande situatie. Om tot verandering te komen is het noodzakelijk dat we inzien dat de huidige situatie niet in orde is, en waarom niet. Dat we inzien hoe de situatie waarlijk is en dat die situatie waarlijk niet in orde is.
 
2- Daaruit ontstaat de wil om de situatie te veranderen. Als aan stap 1 voldaan is, is het onmogelijk om niet iets anders te willen.

3- Dat geeft een onstuitbaar motief om iets te gaan doen om die situatie te verbeteren of aan de bestaande situatie een einde te maken. 

Zolang de meeste mensen de werkelijke aard van de huidige situatie nog niet zien, zal er nooit voldoende draagkracht zijn voor verandering. Dan blijven we steken bij stap 1. 

Zolang mensen zich nog niet afvragen: 'Is het wel een goed idee om ons volledig afhankelijk te laten zijn van een middel dat in handen is van een paar mensen? Is het wel nodig dat we naar de pijpen dansen van de verstrekkers van dat middel? Waarom hebben wij dat middel nodig om toegang te krijgen tot alle dingen die we nodig hebben en die we zelf maken?' Is de aard van het middel (wat het werkelijk IS) wel rechtvaardig?', zolang mensen zich dat niet afvragen, zal er niets veranderen en dan blijft het onmogelijk om ons te onttrekken aan de dictatuur van het geld en dus aan de totale horigheid aan de verstrekkers ervan.  

Wij hebben hun geldsysteem niet nodig om te kunnen doen wat we willen: het ruilbaar maken van onze arbeid en elkaar zo het leven mogelijk maken. Wij zijn best in staat om daar onderling eerlijke en rechtvaardige afspraken over te maken, hoe die er dan ook precies mogen uitzien.  

WIJ hebben hun geldsysteem niet nodig om te doen wat WIJ willen: samen leven. ZIJ hebben het geldsysteem nodig om te kunnen doen wat ZIJ willen: machthebber zijn.  

Wijzelf zijn de enigen die ons aan deze onderwerping kunnen onttrekken want wij zijn de enigen die deze dictatuur in stand houden. Het is uitsluitend onze onwetendheid en ons geloof (geloof, waar dan ook in, kan alleen bestaan in onwetendheid) die deze dictatuur in staat stelt een dictatuur te zijn. De dictators zullen uit zichzelf hun positie niet opgeven. Wijzelf hebben de zeggenschap over onszelf, weggegeven aan de dictators. Wijzelf zijn dan ook de enigen die het kunnen terugnemen. Op ieder moment.  

Zodra we inzien dat we gefopt zijn, dat het om een wisseltruc ging, dat we hebben zitten slapen toen de dictators er met onze arbeid, onze sociale en maatschappelijke waarden en ons welzijn vandoor gingen door ons een lokaas voor te houden; zodra we inzien dat we zo dom geweest zijn om erin te bijten; zodra we dat inzien, dan begrijpen we dat de schulden waarop die afhankelijkheid gebaseerd is, uit nepschulden bestaan, uit systematische oplichting; zodra we dat begrijpen, dan is er geen andere mogelijkheid meer dan te besluiten dat we die schuld (en daarmee de afhankelijkheid) niet meer erkennen. En dan is het afgelopen met de dictatuur.  

woensdag 12 december 2012

Macht en vrijheid


De verschrikkingen van macht 

Momenteel groeit er bij veel mensen een sterk besef dat we 'misschien toch niet zo vrij zijn als we dachten'. De laatste jaren is het aantal alternatieve media op internet sterk gegroeid. En bij bijna allemaal staat het begrip vrijheid hoog in het vaandel. 

Vrijwel overal wordt gezocht naar 'schuldigen'. Naar duistere, occulte machthebbers die achter de schermen de wereld naar hun hand zetten, en het doel hebben de rest van de mensheid te reduceren tot een onderklasse van hen dienende slaven. 

Met beschuldigende vingers wordt gewezen naar politici, bankiers en topmensen uit de corporate wereld. Samenvattend aangeduid als machtselite. De misdadige uitwassen van deze elite komen uitgebreid onder de aandacht. En terecht. 

Lees de Kroniek van de Mensheid er maar eens op na, en je kunt niet anders dan inzien dat macht al sinds mensenheugenis een eindeloze stroom van ellende heeft uitgestort over die mensheid. Oorlogen, genociden, vervolging, honger, armoede, het zijn allemaal symptomen van macht en de honger naar macht. 

Omdat het overduidelijk is dat al die verschrikkingen het gevolg zijn van macht, ligt het voor de hand om de machtselite hiervan de schuld te geven. En dat gebeurt dan ook op grote schaal.

Wat doen machthebbers? 

Wat is het dat machthebbers doen, en dat ze hun macht geeft? Wat doen ze om ons te dwingen de dingen te doen die zij willen dat we doen? En waardoor we dus niet meer kunnen doen wat we zelf willen doen?
 
Gaan ze met een pistool langs alle deuren in het land om onder doodsbedreigingen iedereen te dwingen te doen wat zij willen? Schieten ze mensen neer die ongehoorzaam zijn? Halen ze ongehoorzame mensen uit hun huizen en sluiten ze die vervolgens op? Komen ze bij jou en mij aan de deur om onze bezittingen te roven?  

Nee. Ze komen niet eens van hun plek. Ze blijven gewoon in hun paleis, villa of regeringsgebouw zitten.  

Toch zijn stelen, doden en andere vormen van vrijheidsberoving, onlosmakelijk verbonden met macht. De hele menselijke geschiedenis staat er bol van. Alleen, machthebbers doen dat niet zelf, maar laten het anderen doen.  

Ze blijven zelf lekker zitten waar ze zitten en laten het vuile werk over aan hun gehoorzame belastingambtenaren, politieagenten, en soldaten. Belastingambtenaren, politieagenten en soldaten die de gangbare norm onder de bevolking weerspiegen. Gehoorzame individuen die deel uitmaken van hetzelfde volk dat zich door de machthebber laat onderdrukken en beroven.  

Zelf raken machthebbers nooit een wapen aan, en slaan nooit iemand persoonlijk in de boeien.  

Geloven 

Machthebbers beperken zich tot dingen zeggen. En machthebbers hebben daarom pas macht als de dingen die ze zeggen, geloofd worden. Pas als die dingen geloofd worden, zullen mensen bereid zijn de orders op te volgen.

Een machthebber heeft macht omdat hij het vermogen heeft anderen de door hem gewenste dingen te laten doen. Zelf doet hij niets. Tenminste, niets anders dan dingen zeggen. 

In die zin was bijvoorbeeld Hitler geen misdadiger. Hij heeft zelf nooit iemand doodgeschoten, of gevangen gezet. Het waren degenen die hem geloofden en daarom zijn bevelen opvolgden die dat deden. Het waren degenen die bereid waren de misdaden werkelijk uit te voeren, die Hitler macht gaven. Uitsluitend door hem te geloven en daarom zijn orders op te volgen.  

Bankiers hebben uitsluitend macht omdat wij geloven dat het door hen ter beschikking gestelde geld waarde heeft. Ze doen niets anders dan zeggen dat geld waarde heeft, en omdat wij dat geloven, willen we dat geld hebben en daarom heeft het waarde. En omdat zij de controle hebben over geld, hebben ze daarmee de controle (en dus macht) over ons. Niet om wat zij zeggen, maar om wat wij geloven. 

Politici hebben alleen macht omdat wij geloven wat ze zeggen. Omdat wij geloven dat ze ons vertegenwoordigen en dat ze verantwoordelijkheid voor ons nemen. Daarom blijven wij aan ze gehoorzamen en alleen daarom hebben ze daadwerkelijk macht over ons. Niet om wat zij zeggen, maar om wat wij geloven. 

Strikt genomen doen machthebbers dus niets misdadigs. Ze zeggen alleen dingen. Dingen die wij geloven. Als wij ze niet zouden geloven, dan zouden ze geen enkele macht hebben en zouden ze dus geen machthebber zijn. 

Uiteindelijk leidt ons geloven van de leugens en onwaarheden die de machthebber vertelt, tot onze onvrijheid. Een leugen heeft immers uitsluitend effect als die leugen geloofd wordt. 

Vrijheid 

In vrijheid willen we kunnen zeggen wat we willen.

En dat is precies wat machthebbers doen. Ze zeggen dingen. En daarmee doden of beschadigen ze zelf niemand. Dat doen anderen. 

De enige rechtvaardiging om machthebbers gevangen te zetten of te doden, zou dus zijn om hetgeen ze zeggen.  Dat we zouden vinden dat ze het verkeerde zeggen en dat we vinden dat dit niet mag.  

Maar dat zou dan inhouden dat we vinden dat we zelf wel vrij moeten zijn om te mogen zeggen wat we willen, maar machthebbers niet. 

Als we vinden dat machthebbers aansprakelijk gehouden moeten worden voor hetgeen ze zeggen, dan zou dat dus voor ons ook moeten gelden. Dan zou er iemand moeten zijn die de uitspraken van alle mensen (dus inclusief die van jou en mij en machthebbers) controleert.  

En dat zou die iemand weer tot de machtigste mens ter wereld maken. De bestaande machthebbers zouden al hun macht verliezen. Ze zouden die macht volledig overdragen aan de controleur want die bepaalt dan immers wat ze wel of niet mogen zeggen. 

Anders gezegd: als we vinden dat vrijheid een groot goed is, dan moet dat voor iedereen gelden. Iedereen moet dan kunnen zeggen wat hij wil. Anders zou er iemand moeten zijn die bepaalt wie mag zeggen wat hij wil, en wie niet. Dat zou betekenen dat iedereen van diegene afhankelijk is. En dat iedereen dan onvrij zou zijn.

Als we vrijheid willen, dan moet iedereen dus kunnen zeggen wat hij wil. En of hetgeen gezegd wordt, geloofd word of niet, is helemaal aan degenen die het al of niet geloven. 

Machthebber moeten dus, net als wij, de vrijheid hebben om te zeggen wat ze willen. Hun macht bestaat niet uit hetgeen ze zeggen, maar uit ons geloven van hetgeen ze zeggen. Wij (de gelovende niet-machthebbers) zijn vervolgens degenen die hun wensen daadwerkelijk ten uitvoer brengen.  

Verantwoordelijkheid  

En daarmee zijn wij (de niet-machthebbers) verantwoordelijk en aansprakelijk voor zowel de misdaden (wij voeren ze immers uit), als de macht van de machthebber, als onze eigen onvrijheid.  

Het zijn dus niet de orders die tot de werkelijke misdaden en onvrijheden leiden, maar het is het gehoorzamen aan die orders dat daartoe leidt.  

De enige manier om eindelijk de verschrikkelijke gevolgen van macht, die de mensheid al zo lang teisteren, te stoppen, is op te houden die macht te voeden en in stand te houden, en dat kan alleen door te stoppen met geloven en gehoorzamen. 

Iedereen is verantwoordelijk voor hetgeen hij zelf doet. Omdat wij (de niet-machthebbers) degenen zijn die uitvoeren wat de machthebber zegt (aan hem gehoorzamen), zijn wij verantwoordelijk voor de resultaten daarvan. Niet de machthebber. Die zegt alleen wat. En daarin is hij (net als jij en ik) vrij.

Voor vrijheid is het nemen van eigen verantwoordelijkheid dus absoluut noodzakelijk. Zolang we blijven geloven dat machthebbers daarvoor verantwoordelijk zijn, en de beschuldigende vinger naar hen wijzen in plaats van naar onszelf, hebben ze macht. We bevestigen daarmee dat we vinden dat wij afhankelijk van ze zijn. En daarmee creëren we dus onze eigen onvrijheid.  

En of we iets al of niet geloven, daarin zijn we volkomen vrij. Pas als we geloven dat we onvrij zijn (als we geloven dat we moeten doen wat de machthebber wil, en het daarom dus doen) zijn we werkelijk onvrij. Dat is simpelweg het gevolg van ons eigen geloven en daarvoor zijn we dus zelf verantwoordelijk. Niet de machthebber. 

Daarom kun je zeggen: 

Onvrijheid is niets meer dan onvoldoende besef van vrijheid


 

vrijdag 24 augustus 2012

Korte cursus politicus

Met de verkiezingen voor de deur staat er weer een hele lichting nieuwe toppolitici klaar om het hoogste podium van de landelijke politiek te betreden. Graag wil ik daarom onze aanstaande leiders deze korte cursus politicus aanbieden.



Binnenkort neemt u zitting in de 2e kamer en wordt u dus toppoliticus. Het beroep van politicus kan u vele voordelen bieden en is niet moeilijk. Om van de voordelen te kunnen genieten, doen aanstaande regeerders er echter goed aan om enkele belangrijke voorwaarden en principes te kennen. Hieronder treft u de belangrijkste aan.







1- Neem nooit verantwoordelijkheid

U als politicus gaat de regels maken. En uiteraard moet iedereen zich aan uw regels houden. Om die regels door het aan u ondergeschikte volk geaccepteerd te krijgen, moet u uitleggen waarom die regels in het voordeel zijn van diezelfde ondergeschikten. Vervolgens dwingt u, dreigend met straffen, het naleven van uw regels af.

U zult snel merken dat uw regels nooit in het voordeel zijn van de ondergeschikten (dat is ook niet de bedoeling van regels) en het gebeurt met enige regelmaat dat die ondergeschikten daar ook achter komen.

Het is dan geen probleem om toe te geven dat de regels niet in orde waren, maar het is van vitaal belang dat u nooit toegeeft dat u een fout gemaakt hebt. Als u politicus wilt blijven dan moet u afzien van het nemen van iedere vorm van verantwoordelijkheid. U geeft simpelweg iemand anders de schuld of beroept u op "overmacht" en stelt vervolgens nieuwe regels op die even nadelig zijn voor de ondergeschikten (of liever: nog erger). U zult er verbaasd over staan hoe gemakkijk dit is.

Merk daarbij op dat collega's die (gedwongen; uit zichzelf zullen ze het niet doen als ze slim zijn) verantwoordelijkheid nemen, ogenblikkelijk hun verworven positie verliezen.

2- Lieg

De mensen hebben u niet nodig. U hebt de mensen nodig. Zonder hen kon u geen politicus zijn, en dan verloor u uw positie. Het is echter van groot belang dat de mensen deze waarheid niet kennen. Uw bestaansrecht is gebaseerd op de leugen dat de mensen u nodig hebben. Om dat bestaansrecht te behouden, dient u voortdurend te liegen.

Waarheid is uw grootste vijand en daarom mag u alleen iets waars zeggen als dat uw leugens dient. U kunt bijvoorbeeld zeggen dat Nederland een land is waar betrekkelijk veel oudere mensen wonen. Dat is waar, en die waarheid kunt u gebruiken om te zeggen dat uw volk daarom meer belasting moet betalen omdat die oude mensen vervelende, nutteloze, zieke, geldverslindende individuen zijn. En dat is natuurlijk niet waar. Uw werkgever, de staat, heeft immers van niemand meer geld ontvangen dan van mensen die, hun lange leven lang, het grootste deel van hun inkomen hebben afgestaan aan uw baas.

Het is maar een voorbeeld, maar u snapt het wel. Zo niet, dan raad ik u aan een ander beroep te kiezen.

U dient als politicus dus voortdurend te liegen, wilt u kans maken op een beetje een vruchtbare carrière. Als uw leugens zo nu en dan uitkomen, is dat geen probleem. De mensen zijn immers al eeuwen gewend aan politiek en denken daarom dat liegen gewoon bij het beroep van politicus hoort.

Omdat waarheid uw grootste vijand is, dient u ervoor de zorgen dat u waarheid altijd belachelijk maakt, zodat iedereen er hartelijk om kan lachen. Lachen is immers gezond.

Om effectief te kunnen liegen - dat wil zeggen liegen met het door u gewenste resultaat - zult u over de zaken waarover u liegt, zelf wel enige waarheid moeten kennen. Dit is eigenlijk het enige punt dat het vak van politicus soms bemoeilijkt, maar met een beetje doorzettingsvermogen gaat het u waarschijnlijk wel lukken.

3- Denk strategisch

U hebt als politicus alleen bestaansrecht als u belooft om de dingen die niet in orde zijn, in orde te maken. Mensen gedogen uw bemoeiingen namelijk alleen als ze geloven dat u met uw beleid dingen zult 'verbeteren'.

Dat zal nooit gebeuren en daarom moet u de aandacht van de mensen altijd gericht houden op een 'betere' toekomst, zodat ze de resultaten van uw beleid niet opmerken. Er komt namelijk een moment waarop de gevolgen van uw eerdere leugens zichtbaar kunnen worden in het heden en u wilt niet dat dit u aangerekend wordt. Zie hiervoor ook punt 1.

Uiteraard mag u nooit daadwerkelijk succesvol zijn en uw voorgestelde doelen bereiken. U zou uzelf dan overbodig maken. Doordat uw beleid (uw strategie) nooit de gewenste resultaten oplevert, blijven de dingen niet in orde en blijft u dus nodig om ze alsnog in orde te maken. U belooft vervolgens dat te doen, maar doet het niet. Zo blijven de dingen niet in orde en blijft men denken u nodig te hebben.

Al eeuwenlang geloven mensen dat nieuwe politici het deze keer wel in orde zullen maken. Dit gebeurt uiteraard nooit. Het is wellicht merkwaardig dat de mensen dit blijven geloven terwijl de beloofde resultaten altijd uitblijven, maar zo werken mensen blijkbaar. Maak u hierover geen zorgen.

In sommige gevallen helpt het ook om dingen die wel in orde zijn, te saboteren. Zo creëert u problemen, en als er problemen zijn zullen de mensen u vragen om ze op te lossen. U kunt zo eenvoudig uw positie bestendigen.

4- Doe niets

U als politicus hoeft niets te doen. Het is zelfs beter als u niets doet want als u wel iets doet kunt u voor het resultaat aansprakelijk gehouden worden (zie punt 1). Een goed politicus doet dus zelf niets, maar laat anderen de door hem gewenste dingen doen. Bedenk daarbij dat geen van de grote machthebbers uit de geschiedenis (neem er een in gedachten; eentje met een markante beharing op de bovenlip en een doordringend stemgeluid, volstaat prima) ooit zelf iemand gevangen gezet of gedood heeft. Hij liet anderen dat doen.

Het is niet uw taak als politicus om zelf iets te doen. Het is uw taak om anderen te laten geloven dat het opvolgen van uw bevelen in hun voordeel is, zodat ze het ook daadwerkelijk gaan doen. Uiteraard is dat niet werkelijk in hun voordeel, maar in uw voordeel. Zie hiervoor ook punt 2.

5- Heb rijke vrienden

Van politiek wordt u niet echt rijk. Toch hebt u ervoor gekozen om politicus te worden en dat hebt u niet voor niets gedaan. Wilt u een beetje profijt hebben van uw keuze, dan is het noodzakelijk dat uw vrienden goed voor u zorgen. Eén van de mooie kanten van het vak is dat het heel gemakkelijk is om rijke vrienden te krijgen. U maakt immers de regels en rijke mensen staan erom bekend dat ze uiterst royaal kunnen zijn als die regels hun belangen dienen. Denk dus bij het maken van regels altijd aan de belangen van uw rijke potentiële vrienden, en uw leven zal lange tijd aangenaam comfortabel zijn.

Uw titel is 'volksvertegenwoordiger' maar het is van belang dat u het volk niet dient, noch vertegenwoordigt. U vertegenwoordigt uw rijke vrienden, en het is uw taak om het volk uw rijke vrienden te laten dienen, zodat uw rijke vrienden u dienen.

6- Creëer angst en schaarste

Mensen hebben eigenlijk niet zulke bijzondere verlangens. De meeste mensen willen voornamelijk voor zichzelf en hun dierbaren kunnen zorgen. Door ervoor te zorgen dat dit voor de mensen moeilijk gemaakt wordt, blijft de aandacht van die mensen voortdurend gericht op overleven.

Door het creëren van schaarste zullen ze steeds veel harder moeten werken dan nodig is. Voor het creëren van de gewenste schaarste is het hebben van rijke vrienden (zie punt 5) een belangrijk voordeel. Door hen te bevoordelen krijgen ze de gelegenheid om op de rest van de mensen te parasiteren en zo ontstaat de schaarste.

Maak daarnaast mensen bang voor elkaar. Vertel voortdurend dat het wemelt van onverantwoordelijke criminelen, zowel in binnen- als buitenland. Zeg dat u de verantwoordelijkheid neemt om de mensen hiertegen te beschermen (zie punt 1 en punt 2).

Het creëren van angst en schaarste levert verschillende voordelen op. Ten eerste zullen de mensen angst en schaarste als probleem ervaren. U kunt uzelf dan opwerpen als de oplosser hiervan (natuurlijk niet werkelijk, maar zie hiervoor weer punt 2 en punt 3).

Ten tweede willen mensen het liefst voor zichzelf en hun dierbaren zorgen. Indien ze dat werkelijk zouden doen, dan zou iedereen voor iedereen zorgen, en dan hebben ze u niet meer nodig. Dit kan uiteraard niet worden toegestaan.

Angst en schaarste leiden de mensen af van hetgeen ze werkelijk drijft: liefde voor elkaar. Het is van het grootste belang dat mensen dit niet doorkrijgen anders wordt u overbodig. Door ze hun aandacht voortdurend op overleven te laten houden, blijft u in het zadel. Zorg er daarom voor dat mensen niet beseffen dat ze van elkaar houden, maar elkaar bestrijden (beconcurreren) omdat ze denken dat dit nodig is.

7- Lieg tegen uzelf

U beseft goed dat uw macht gebaseerd is op uw leugens. Wanneer u dit niet begrijpt kunt u beter geen politicus worden. Toch is het ook voor u lastig om uzelf iedere ochtend in de spiegel te begroeten als u daar steeds het beeld van een leugenaar ziet. Lieg daarom ook tegen uzelf.

Zeg daarom tegen uzelf: 'Mijn macht is goede macht, want ik ben goed!'
Zeg tegen uzelf: 'Ik snap dat mensen creperen onder mijn beleid en dat niet iedereen dat leuk vindt, maar ik ben verantwoordelijk voor het grote geheel en moet soms harde maatregelen treffen om het goede te bereiken'.

U kunt vast nog wel enkele andere leugens verzinnen die u uzelf kunt laten geloven. Zo wordt uw bestaan minder onaangenaam en kunt het langer in het door u gekozen vak volhouden.

8- Tenslotte

Het vak van politicus is niet echt moeilijk en stelt eigenlijk geen bijzondere eisen aan u. Wel is het handig om een goed geheugen te hebben. Wanneer u uw eerdere leugens kunt onthouden kunt u consistenter liegen en dan wordt u gezien als een politicus met ruggengraat. Daarnaast moet u kunnen onthouden wanneer u bepaalde zaken vergeten dient te zijn. Zie hiervoor punt 1.

U zult op den duur zeker ongelukkig worden, maar u moet er iets voor over hebben. En bovendien, wie kan er nou werkelijk gelukkig zijn in een gecorrumpeerde, door leugens geregeerde wereld als deze...?

Ik wens u veel succes in uw nieuwe functie!



maandag 7 mei 2012

De bedrijfsstrategieën der menshouderij


Door de steeds verder groeiende 'crisis' vragen mensen zich hoofdschuddend af hoe het toch mogelijk is dat de beleidsmakers fout op fout blijven stapelen. Fouten die vervolgens altijd 'gerepareerd' moeten worden, en die reparaties gaan altijd ten koste van de belangen van de bevolking. Maar tegelijkertijd werken ze altijd in het voordeel van de steeds rijker en machtiger wordende rijken en machtigen. Zo ook bij deze 'crisis'. Zou dat werkelijk toeval zijn? Of is er sprake van een 'complot'?

Sinds de crisis in 2008 de kop opstak, is er gebrek aan geld. Momenteel is de hele westerse wereld in de ban van geldschaarste. Ieder land en iedere burger heeft te weinig en moet een groter deel van de opbrengst van hun arbeid inleveren om 'erger te voorkomen'. Toch is sindsdien de totale hoeveelheid geld die in omloop is niet verminderd. In tegendeel.

Dat geld is dus niet 'verdampt', maar in andere handen overgegaan. Omdat 99,9% (of meer) van de bevolking een toenemend tekort ervaart, moet dat geld dus in handen gekomen zijn van de resterende 0,1% (of minder). De crisis dient dus het belang van een kleine groep; een kleine elite.

Het is altijd een perceptie van 'belang' die ten grondslag ligt aan een verdeeldheid. Zodra er sprake is van belang, is er sprake van tegengesteld belang en dus van verdeling: ons belang is anders dan hun belang. En zodra er een belangenverschil ontstaat, ontstaan ook de benodigde strategieën om die belangen te behartigen.

Eén van de meest essentiële verdelingen binnen de mensheid is de verdeling tussen de machtselite en het volk. Een (in aantallen) kleine machtselite profiteert al eeuwen in toenemende mate van de opbrengsten van de arbeid van dat volk. En om dat mogelijk te maken, heeft die elite in de loop der tijd allerlei systemen uitgedacht.

Het volk komt immers niet uit zichzelf de opbrengsten van haar arbeid aan de voeten van die elite leggen. Dat volk wil bij voorkeur zelf genieten van de vruchten van haar eigen arbeid. En dat is tegengesteld aan het belang van de elite die van diezelfde vruchten wil genieten, zonder ervoor te hoeven werken.

Die elite gebruikt daar strategieën voor. Net zoals een bedrijf, of een bedrijfstak, strategieën bedenkt om haar belang te dienen. En eigenlijk is die machtselite niets meer dan een bedrijfstak. Net zoals bijvoorbeeld de varkenshouderij een bedrijfstak is, en strategieën verzint om steeds efficiënter gebruik te maken de opbrengst van varkens. De bedrijfstak van de machtelite zou je de 'menshouderij' kunnen noemen.

En net zo min als de varkenshouderij tegen varkens samenzweert, zweert de elite samen tegen de mensheid. Het is een strategie. Meer niet. Dus geen complot, geen samenzwering, maar een strategie die een belang moet behartigen. Een belang dat tegengesteld is aan het belang van het volk.

Het is in het belang van de machtselite om zoveel mogelijk macht te verkrijgen over het volk. Zodat dat volk daadwerkelijk doet wat die elite wil. Het is hun werk, hun ambacht. Een ambacht dat al vele eeuwen geleden deze beroepsgroep heeft afgesplitst van de rest van de mensheid. Een beroepsgroep met een geheel eigen belang en een geheel eigen cultuur en met compleet eigen vaardigheden, die al generaties lang van vader op zoon overgedragen worden.

Het is een succesvolle bedrijfstak. En dat succes heeft de elite te danken aan succesvolle strategieën. En uiteraard werkt een strategie efficiënter als de concurrerende partij die strategie niet doorheeft. Vandaar dat strategieën altijd zoveel mogelijk geheim gehouden worden (dat geldt voor iedere branche).

De strategieën konden succesvol zijn doordat de concurrentie (wij, het volk) ze niet doorzag. Het in de lucht houden van strategieën door geheimhouding en het verkondigen van onwaarheden en daarmee het genereren van verwarring, is een strategie op zichzelf geworden.

Het opkopen van de media, die vervolgens gebruikt konden worden om de achterliggende strategieën te kunnen uitvoeren, is een uiterst slimme zet geweest van deze menshouderijbranche. Het heeft de concurrentiepositie van de branche ten opzichte van het volk enorm versterkt. En hoe sterker de concurrentiepositie, hoe meer middelen beschikbaar komen en hoe gemakkelijker het wordt om die positie nog verder te versterken.

Omdat alle trends en tendensen die worden toegeschreven aan 'conjunctuur', 'fouten', 'toeval' en andere argumenten van overmacht, altijd ten koste gaan van het volk en altijd de machtelite enorme voordelen opleveren, kun je niet anders dan inzien dat de strategieën werken. Die trends kunnen daarom niet ontstaan zijn door overmacht, door toeval of door wat dan ook. Het zijn gewoon de resultaten van succesvolle strategieën.

De strategieën die tegen ons worden ingezet, werken omdat we ze niet begrijpen. Om ze onschadelijk te maken, is er dus niets anders nodig dan ze te doorzien. We zijn natuurlijk niet aanwezig in de kamers waar ze worden uitgedacht, dus rest ons geen andere mogelijkheid dan te kijken naar wat men doet. Hoe men handelt dus.

De menshouderijbranche bewandelt vele strategieën. Eén ervan is het genereren van de illusie van verdeling; concurrerende landen, concurrerende politieke stromingen, concurrerende bedrijven. Ik noem dat horizontale concurrentie. Maar de uiteindelijke, werkelijke concurrentie is altijd de concurrentie tussen de machtselite en het volk, met als inzet de opbrengsten van de arbeid van dat volk. Dat noem ik verticale concurrentie en het is de enige werkelijk bestaande concurrentie. Alle strategieën van de menshouderijbranche zijn daarop gericht.

En als je er op die manier naar kijkt, dan zie je hoe perfect alles verloopt. Hoe het ambacht der menshouderij in de loop der tijd op basis van voortschrijdend inzicht steeds verder verfijnd is. Hoe alles volgens plan verloopt. Iedere verandering, iedere tendens, iedere technologie, ieder beleid en iedere crisis levert precies de gewenste resultaten op voor de steeds rijker en machtiger wordende branche der machtselite. En we zijn nu in fase terechtgekomen waarin wij (het volk) bijna weggeconcurreerd zijn. In de beslissende eindfase.

Er zijn voor ons nog maar twee opties: of we negeren de manipulaties van de beroepsgroep der machtselite volledig en laten ons er niet langer door misleiden, of we moeten ons gewonnen geven en worden volledig ingelijfd. Om voor het eerste te kunnen kiezen, is het noodzakelijk dat we de strategieën als strategieën herkennen. Zodra we dat doorzien, dan begrijpen we dat de inzet uitsluitend onze eigen arbeid betreft, en dat we die elite (die zelf niets bijdraagt) dus in het geheel niet nodig hebben.

Maar zolang we iedereen die een strategie als zodanig herkent ridiculiseren en buitenspel zetten als complotfantast (een kwalificatie die door de machtsbranche zelf de wereld in geholpen is), dan hebben onze houders de vrije hand.

De keuze is werkelijk aan ons.

zaterdag 14 april 2012

Identiteit


Wij mensen beleven ons leven alleen maar in onze beleving. Daar speelt ons hele leven zich af. Wat je niet beleeft, beleef je niet. En wat je niet beleeft, lijkt daarom niet te bestaan. Omdat ieders verzameling van beleefde dingen anders is, is ieders beleving van hetgeen er bestaat, en dus van het leven, verschillend.

Onze beleving bestaat uit twee onderdelen: dat wat we waarnemen, en dat wat we denken. En die twee onderdelen zijn hecht met elkaar verbonden.

Om dingen te kunnen waarnemen, moeten we met die dingen geconfronteerd worden. We moeten ze tegenkomen op ons levenspad. Pas als ze binnen het bereik van onze zintuigen (al dan niet verlengd met technische hulpmiddelen) komen, als we ze kunnen horen, zien, proeven, voelen of ruiken, dan pas kunnen we ze waarnemen. Sommige mensen geloven in een zesde zintuig, de intuïtie, maar ook dat is dan een zintuig dat pas iets oppikt als het ermee geconfronteerd wordt.

Zintuiglijke waarneming door confrontatie is daarmee het ruwe bouwmateriaal voor onze beleving. Het bouwwerk van onze levensbeleving wordt echter in elkaar gezet door onze gedachten. Onze gedachten stapelen onze zintuiglijke waarnemingen op en maken er een bouwwerk van. En vervolgens nemen we dat bouwwerk weer waar, en daarmee beleven we dus onze eigen constructie.

Omdat er oneindig veel zaken zijn die we zintuiglijk kunnen waarnemen, en omdat ieders pad langs verschillenden dingen leidt, is het ruwe materiaal van iedereen anders. Iedereen beschikt over een andere verzameling bouwstenen om zijn beleving mee op te bouwen. En omdat het beeld van hetgeen er bestaat, bepaald wordt door hetgeen we beleven, zal iedereen een ander beeld hebben van wat er wel of niet bestaat. En daarom zal iedereen er anders over denken.

En met die gedachten maken we allemaal onze eigen constructie, onze eigen beleving van ons leven. En omdat we voortdurend geconfronteerd worden met andere mensen, worden we ook voortdurend geconfronteerd met verschillende constructies. Iedereen heeft een andere levensbeleving, en dat merken we op. Ook dat beleven we dus. We beleven daardoor dat we allemaal verschillend beleven. En omdat onze eigen beleving bepaalt wat er lijkt te bestaan, lijkt het alsof iedereen een ander bestaan heeft. Hij lijkt alsof iedereen verschillend IS.

We merken verschil op tussen IK en alle anderen. En dat verschil leidt tot de beleving uniek te zijn. We zijn als niemand anders; ik ben niet jij. Tenminste, niet helemaal. Maar wat zijn we dan wel? Omdat niemand hetzelfde is, bestaat er geen mogelijkheid om een voorbeeld te vinden; een ander die precies zo is als ik, en die ik kan waarnemen om mezelf zo te leren kennen. We kunnen onszelf dus niet leren kennen door ons evenbeeld te bestuderen.

De enig overgebleven mogelijkheid is dus onszelf te leren kennen op basis van de verschillen met alle anderen. Anders gezegd: we kunnen onszelf alleen identificeren door waar te nemen in hoeverre we verschillend zijn van anderen. Om die reden kunnen we onszelf alleen leren kennen, identificeren, in relatie tot andere mensen. En dat kan alleen op basis van het waargenomen verschil tussen 'ik' en de rest. Om te kunnen weten wie je bent - wat je identiteit is - zul je aandacht moeten geven aan het verschil tussen jou en de anderen.

Identiteit is dus niets meer dan verschil. Identiteit bestaat daarmee uit weten wat je niet bent. En omdat we ons leven (en dus onszelf) uitsluitend beleven in onze beleving, is onze beleving van wat we niet zijn, bepalend voor wat we denken wel te zijn. Het zijn daarmee de dingen die we niet beleven, die bepalend zijn voor wat we wel beleven, en dus voor het vaststellen van onze identiteit.

Wanneer we allemaal alles zouden beleven, dan zou iedereen alles beleven, en dan zou er geen verschil, en dus geen identificatie meer mogelijk zijn. Hoe meer beleving, hoe meer overlap van de eigen beleving met die van anderen, hoe minder beleving van verschil.

Dat houdt dus in: hoe minder we beleven, hoe meer verschil we beleven en hoe meer gevoel van identiteit we hebben. Hoe minder we beleven, hoe meer verschil met anderen, hoe sterker de identificatie, hoe sterker het gevoel van IK.

Mensen willen graag prettig leven. En omdat de beleving van ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, willen we die beleving dus zo aangenaam mogelijk maken. Hoe we dat proberen te doen, wordt bepaald door onze WIL. En onze WIL bestaat uit gedachten. Het is de verzameling gedachten die de ruwe bouwstenen van onze zintuiglijke waarnemingen opbouwt tot onze beleving, en dus tot ons leven, en dus tot ons eigen unieke zelf. Tot onze identiteit.

Onze wil maakt een vooropgezet plan van hoe we ons leven willen beleven, in de veronderstelling dat dit de (voor ons) prettigste beleving van ons eigen leven, van wie we zijn, van onze identiteit zal zijn.

En omdat die identiteit wordt gedefinieerd door wat we niet zijn, bestaat onze wil uit wat we niet willen. Het is wat we niet willen beleven, dat bepaald wordt door onze wil. De wil bestaat daarmee uit het uitsluiten van beleving. Het is dus onze gedachte over hetgeen we niet willen beleven, die bepaalt wat we willen. En omdat we daarmee beleving uitsluiten, beleven we dingen niet. Hoe meer we willen, hoe minder we beleven. Maar leven is beleven.

Omdat ons leven zich uitsluitend afspeelt in onze beleving, leven we minder als we minder beleven. Anders gezegd: hoe meer we willen, hoe minder we beleven en hoe minder we dus leven.

Maar ook: hoe minder we beleven, hoe groter het verschil met de beleving van andere mensen en dus hoe sterker de identificatie. Die bestaat nou eenmaal uit verschil. Dus: hoe meer IK, hoe minder beleven, hoe minder leven. Identificatie leidt dus tot verarming, verschraling van ons leven.

Omdat identiteit gebaseerd is op uitsluiten van beleving, willen we ook liever niet geconfronteerd worden met de identiteit van andere mensen. Want dan zouden we met onze uitgesloten beleving geconfronteerd kunnen worden, en hem zo alsnog beleven, en dat willen we niet. We verzamelen daarom mensen om ons heen die vergelijkbare dingen uitsluiten uit hun beleving als wij zelf doen. Mensen met een vergelijkbare identiteit. Vergelijkbare identiteit die bestaat uit vergelijkbare uitsluiting van beleving. We noemen dat 'onze groep' of gewoon 'wij'.

En zo ontstaat er een groepsidentificatie die (net als ik-identificatie) gebaseerd is op uitsluiten. Mensen met een andere identiteit worden geweerd uit de groep, of worden aangevallen. En dat maakt verdediging tegen andere groepen noodzakelijk, en dus leiders en dus machtsongelijkheid etc.

Identiteit is dus gebaseerd op uitsluiten. In het collectief is dat goed terug te zien: iedere vorm van identificatie leidt tot uitsluiten. Een paspoort bijv. is niet bedoeld om mensen toegang te geven tot een ander land, maar om mensen die geen paspoort hebben uit te sluiten van die toegang. Wanneer toegang tot andere landen het werkelijke doel zou zijn, dan zou afschaffen van identiteitspapieren de beste oplossing zijn. Dan zou iedereen immers toegang tot elk land hebben.

De 'ik-identificatie' leidt dus tot uitsluiten van beleving, en dus tot uitsluiten van bewustzijn. Wat je niet beleeft lijkt niet te bestaan, en van wat niet bestaat kun je je niet bewust zijn. Volledig bewustzijn leidt dus tot het verdwijnen van identificatie, tot verdwijnen van het IK.

Het Boeddhisme verwoordt dat mooi in het begrip Nirvana dat zowel verlichting als volledig bewustzijn als verdwijnen betekent, maar ook in andere oude geschriften (zoals de Bijbel) kun je het terugvinden.

Het menselijk lijden bestaat uit het verschil tussen de beleving en de wil. Mensen lijden als ze andere dingen beleven dan ze willen beleven. En omdat de wil uit uitsluiten bestaat, lijden mensen dus als ze dingen beleven die ze liever hadden willen uitsluiten. Ook hierover heeft het Boeddhisme een mooie uitspraak: 'Begeerte (dingen willen) is de bron van alle lijden'.

Onze beleving (en dus ons leven) bestaat uit een combinatie van waarneming en wil. Hoe groter het aandeel waarneming, hoe kleiner het aandeel wil. En hoe minder wil, hoe meer beleving en dus hoe meer leven. Hoe meer leven, hoe minder verschil met anderen en dus hoe minder identificatie. Hoe minder identificatie hoe minder wil en dus hoe minder verschil tussen beleving en wil en dus hoe minder lijden.

Identificatie leidt dus niet alleen tot beperkt leven, maar ook tot een onprettige beleving van het overgebleven leven.

Mensen willen dingen omdat ze denken daarvan gelukkiger te worden. Dat is dus een vergissing. Anders gezegd: wil leidt tot identificatie en identificatie leidt tot uitsluiten en uitsluiten tot het verdwijnen van beleving. En leven is beleving.

Identificatie zou je daarmee virtuele, partiële zelfmoord kunnen noemen.