Ik doe het eigenlijk nooit, maar ik doe het nou toch. Ik ga het eens over mijzelf hebben. Niet dat ik nou mijn ego wil opvijzelen, of mezelf op de borst wil rammen of zo. In tegendeel. Ik wil het hebben over mijn tekortkoming. Ik heb namelijk een handicap. Een handicap die ik mijn leven lang al bij me draag.
Ik moet het dan maar eerlijk toegeven: ik kan niets begrijpen. Niks dringt zomaar tot me door. Net zoals iemand die verlamd is niet zomaar kan lopen, kan ik niets zomaar begrijpen. En zoals de verlamde een rolstoel nodig heeft om zich te verplaatsen, zo heb ik een hulpmiddel nodig om iets te kunnen bevatten.
Een hulpmiddel dat, net zoals een hoorapparaat, een rolstoel of een stoma, nogal technisch van aard is. Mijn substituut voor intuïtief begrip is logica. Aardse logica. Zonder de ratio ben ik net zo hopeloos verloren als een blinde zonder geleidehond, of als een kreupele zonder stok. Het is een voor mij onmisbaar hulpmiddel om door het leven te kunnen laveren en er iets van te snappen.
Waar anderen onmiddellijk begrijpen wat er wordt bedoeld al er gesproken wordt over liefde, het volgen van het spreekwoordelijke hart, over het goed en het kwaad, daar verblijf ik in verwondering en onbegrip. Het is mij totaal abstract. Pas als ik rationele verbanden kan leggen, als ik het kan relateren aan andere zaken, begint er leven in te komen en krijgen de begrippen iets van herkenning. Pas dan wordt een gevoel hanteerbaar. Pas dan kan ik er iets mee.
Neem nou het begrip liefde. Liefde is iets dat veel mensen intuïtief begrijpen. Maar voor mij is het een mysterie. Wat is liefde?
Het woord liefde heeft voor mij al helemaal geen lading meer. Het is zo vaak misbruikt dat het zodanig geërodeerd is dat het me niets meer zegt. Ik las recentelijk dat het woord ‘love’ op een popzender gemiddeld 12.000 keer per dag voorbijkomt (hoewel in popsongs met ‘love’ meestal seks bedoeld wordt: “baby, I will love you all night long”, en daar is niks mis mee maar het is iets anders). Het woord liefde is simpelweg versleten.
Maar ik voel wel aan dat het begrip liefde van groot belang is. Dus ga ik dat eens proberen te ontleden. Wat IS liefde nou eigenlijk?
Als je van iemand houdt, dan voel je jezelf met die persoon verbonden, en dat is een prettige ervaring. En van prettige ervaringen wil je meer. Liefde is dus besef van verbondenheid. En de wil om die verbondenheid te ervaren. De ervaring van die verbondenheid leidt tot waardering ervan. En die waardering leidt vervolgens tot de wil om meer verbondenheid te ervaren. Liefde heeft dus de neiging om vanuit zichzelf te groeien.
Het enige dat die groei kan tegenhouden is het ontbreken van bewustzijn van verbondenheid, of het blokkeren ervan. Zonder besef van verbondenheid is er dus geen liefde.
Het ontbreken van dat besef van verbondenheid is verdeeldheid. Verdeeldheid maakt liefde dus onmogelijk. Iedereen die een stukgelopen relatie te verwerken heeft gehad, weet dat verdeeldheid, of een uiteenlopend gevoel van ‘belang’ ten grondslag ligt aan de breuk. Maar verdeeldheid kan ook vooraf al liefde blokkeren. Een PVV aanhanger zal bijvoorbeeld moeite hebben met het ervaren van verbondenheid met Moslims, en al helemaal met het waarderen ervan. Een fanatieke PVV’er zal niet zo snel liefde voelen voor een Moslim. Eerder haat.
Haat is de tegenpool van liefde. Haat bestaat uit verdeeldheid met de daaruit voortkomende emoties, en liefde bestaat uit verbondenheid met de bijbehorende emoties.
Verbondenheid is dus de sleutel voor het tot stand komen van liefde. En het ervaren van die verbondenheid leidt tot het gevoel van liefde. En de waardering van dat gevoel leidt dan weer tot de wil om die verbondenheid uit te breiden.
Verbondenheid is mogelijk met een partner, maar ook met vrienden, kennissen, collega’s, landgenoten, alle mensen etc. Waar je de denkbeeldige grens legt, ligt de grens van de mogelijkheid tot liefde. Besef van verbondenheid met iedereen, zonder grens, opent dus de weg naar grenzeloze liefde. Liefde wordt alleen beperkt door het aanbrengen van verdeling en grenzen.
Niet alleen binnen de mensheid bestaat er verbondenheid. Alles is met elkaar verbonden. Zelfs de soms kille, rationele wetenschap heeft dit al lang geleden aangetoond. Denk aan de alom geaccepteerde relativiteitstheorie van Einstein, die aantoont dat alles betrekking heeft op alles. Dat alles in relatie staat tot elkaar. Dat wil zeggen: alles dat leeft, maar ook dode materie en energie. Alles dat bestaat is aan elkaar verbonden. Alles kan alleen maar bestaan in verbondenheid.
Je zou kunnen zeggen dat alles de wil heeft om die verbondenheid aan te gaan. En dan bedoel ik ‘wil’ in een ruime betekenis. Wil, zoals in de rivier die naar het laagste punt wil stromen. Alles heeft de wil om te zijn wat het is. Om te existeren. En om te kunnen existeren, is verbondenheid een voorwaarde. Alles staat immers in relatie tot elkaar. Existeren IS dus verbondenheid. Existeren IS daarmee dus liefde. Anders gezegd: alles is verbondenheid dus alles is liefde.
Materie is niets meer dan atomen die met elkaar verbonden zijn. Die tot elkaar worden aangetrokken. Pas dan krijgt die materie haar kracht. Als de aantrekkingskracht zou verdwijnen dan zou de materie uiteenvallen, en haar kracht kwijt zijn.
Verbondenheid is aantrekking en dus kracht: aantrekkingskracht. De wil om verbondenheid te ervaren en te waarderen leidt tot energie. Net zoals de wil van de rivier om naar het laagste punt te stromen tot energie leidt. Energie die wij mensen voor onszelf kunnen aanwenden door de wil van de rivier te manipuleren. Door er bijvoorbeeld een stuwdam in te bouwen en de energie van de rivier in ons voordeel te gebruiken. Zo is in principe iedere energie om te buigen. Dus ook de energie van de liefde.
De enige manier om de energie van verbondenheid om te buigen is door het aanbrengen van grenzen. Daardoor verdwijnt het besef en daarmee de aantrekkingskracht van verbondenheid. En dat ondermijnt de kracht van de mensheid als geheel. Het werkt als een zaag door een boomstam die de verbondenheid van de boom met zijn wortels, en daarmee de aarde verbreekt. De energie van de boom die de boom gebruikte om boom te zijn, komt nu ten goede aan degene die hem omzaagt (hij kan er brandhout van maken, of een tafel of zo).
Op vergelijkbare manier snijdt verdeling de verbondenheid tussen mensen door, en de energie die eerst ten goede kwam aan die mensheid als geheel, komt nu ten goede aan degene die de verdeling aanbrengt. Die energie verdwijnt dus niet maar wordt gemanipuleerd en gekanaliseerd om ervan te profiteren. Verdeel en heers.
Het is daarom niet vreemd dat heersers altijd proberen haat te genereren. Haat en verdeling zijn noodzakelijk om te kunnen heersen over, en te profiteren van de gekanaliseerde kracht van de mensheid. Wil een heerser bijvoorbeeld geld of macht afnemen van anderen, dan doet hij dat niet zelf, maar dan laat hij de bevolking ten strijde trekken. Hij maakt dan gebruik van de kracht van die bevolking. En die bevolking is daar alleen voor te porren als ze haat voelt voor de, door de heerser benoemde, tegenpartij. Geen enkel volk valt een ander volk aan als er sprake is van onderlinge verbondenheid en liefde tussen die volkeren. Haat is verdeling, en zonder verdeling is er verbondenheid. En dan valt er niks te heersen. Heersen is verdeling en haat zaaien.
Haat en verdeling bestaan alleen vanwege denkbeeldige grenzen: van de ene groep kun je wel houden, van de andere niet. Het zijn kunstmatig aangebrachte, illusoire grenzen. Nou kunnen illusies hardnekkig zijn, maar het mooie is dat je ze zelf los kunt laten. Het is niets meer dan een keuze. Een vrije keuze.
Liefde voor elkaar is dus de kracht van de mensheid, en liefde voor alles dat er bestaat is het bestaansrecht voor alles dat er bestaat, en dus ook voor ons. Het enige dat ervoor nodig is, is het besef dat alles verbonden is, en dat verdeeldheid een illusie is. Een illusie die in het leven geroepen is om op onze energie te parasiteren. Wat wordt onze keuze?
Ik moet het dan maar eerlijk toegeven: ik kan niets begrijpen. Niks dringt zomaar tot me door. Net zoals iemand die verlamd is niet zomaar kan lopen, kan ik niets zomaar begrijpen. En zoals de verlamde een rolstoel nodig heeft om zich te verplaatsen, zo heb ik een hulpmiddel nodig om iets te kunnen bevatten.
Een hulpmiddel dat, net zoals een hoorapparaat, een rolstoel of een stoma, nogal technisch van aard is. Mijn substituut voor intuïtief begrip is logica. Aardse logica. Zonder de ratio ben ik net zo hopeloos verloren als een blinde zonder geleidehond, of als een kreupele zonder stok. Het is een voor mij onmisbaar hulpmiddel om door het leven te kunnen laveren en er iets van te snappen.
Waar anderen onmiddellijk begrijpen wat er wordt bedoeld al er gesproken wordt over liefde, het volgen van het spreekwoordelijke hart, over het goed en het kwaad, daar verblijf ik in verwondering en onbegrip. Het is mij totaal abstract. Pas als ik rationele verbanden kan leggen, als ik het kan relateren aan andere zaken, begint er leven in te komen en krijgen de begrippen iets van herkenning. Pas dan wordt een gevoel hanteerbaar. Pas dan kan ik er iets mee.
Neem nou het begrip liefde. Liefde is iets dat veel mensen intuïtief begrijpen. Maar voor mij is het een mysterie. Wat is liefde?
Het woord liefde heeft voor mij al helemaal geen lading meer. Het is zo vaak misbruikt dat het zodanig geërodeerd is dat het me niets meer zegt. Ik las recentelijk dat het woord ‘love’ op een popzender gemiddeld 12.000 keer per dag voorbijkomt (hoewel in popsongs met ‘love’ meestal seks bedoeld wordt: “baby, I will love you all night long”, en daar is niks mis mee maar het is iets anders). Het woord liefde is simpelweg versleten.
Maar ik voel wel aan dat het begrip liefde van groot belang is. Dus ga ik dat eens proberen te ontleden. Wat IS liefde nou eigenlijk?
Als je van iemand houdt, dan voel je jezelf met die persoon verbonden, en dat is een prettige ervaring. En van prettige ervaringen wil je meer. Liefde is dus besef van verbondenheid. En de wil om die verbondenheid te ervaren. De ervaring van die verbondenheid leidt tot waardering ervan. En die waardering leidt vervolgens tot de wil om meer verbondenheid te ervaren. Liefde heeft dus de neiging om vanuit zichzelf te groeien.
Het enige dat die groei kan tegenhouden is het ontbreken van bewustzijn van verbondenheid, of het blokkeren ervan. Zonder besef van verbondenheid is er dus geen liefde.
Het ontbreken van dat besef van verbondenheid is verdeeldheid. Verdeeldheid maakt liefde dus onmogelijk. Iedereen die een stukgelopen relatie te verwerken heeft gehad, weet dat verdeeldheid, of een uiteenlopend gevoel van ‘belang’ ten grondslag ligt aan de breuk. Maar verdeeldheid kan ook vooraf al liefde blokkeren. Een PVV aanhanger zal bijvoorbeeld moeite hebben met het ervaren van verbondenheid met Moslims, en al helemaal met het waarderen ervan. Een fanatieke PVV’er zal niet zo snel liefde voelen voor een Moslim. Eerder haat.
Haat is de tegenpool van liefde. Haat bestaat uit verdeeldheid met de daaruit voortkomende emoties, en liefde bestaat uit verbondenheid met de bijbehorende emoties.
Verbondenheid is dus de sleutel voor het tot stand komen van liefde. En het ervaren van die verbondenheid leidt tot het gevoel van liefde. En de waardering van dat gevoel leidt dan weer tot de wil om die verbondenheid uit te breiden.
Verbondenheid is mogelijk met een partner, maar ook met vrienden, kennissen, collega’s, landgenoten, alle mensen etc. Waar je de denkbeeldige grens legt, ligt de grens van de mogelijkheid tot liefde. Besef van verbondenheid met iedereen, zonder grens, opent dus de weg naar grenzeloze liefde. Liefde wordt alleen beperkt door het aanbrengen van verdeling en grenzen.
Niet alleen binnen de mensheid bestaat er verbondenheid. Alles is met elkaar verbonden. Zelfs de soms kille, rationele wetenschap heeft dit al lang geleden aangetoond. Denk aan de alom geaccepteerde relativiteitstheorie van Einstein, die aantoont dat alles betrekking heeft op alles. Dat alles in relatie staat tot elkaar. Dat wil zeggen: alles dat leeft, maar ook dode materie en energie. Alles dat bestaat is aan elkaar verbonden. Alles kan alleen maar bestaan in verbondenheid.
Je zou kunnen zeggen dat alles de wil heeft om die verbondenheid aan te gaan. En dan bedoel ik ‘wil’ in een ruime betekenis. Wil, zoals in de rivier die naar het laagste punt wil stromen. Alles heeft de wil om te zijn wat het is. Om te existeren. En om te kunnen existeren, is verbondenheid een voorwaarde. Alles staat immers in relatie tot elkaar. Existeren IS dus verbondenheid. Existeren IS daarmee dus liefde. Anders gezegd: alles is verbondenheid dus alles is liefde.
Materie is niets meer dan atomen die met elkaar verbonden zijn. Die tot elkaar worden aangetrokken. Pas dan krijgt die materie haar kracht. Als de aantrekkingskracht zou verdwijnen dan zou de materie uiteenvallen, en haar kracht kwijt zijn.
Verbondenheid is aantrekking en dus kracht: aantrekkingskracht. De wil om verbondenheid te ervaren en te waarderen leidt tot energie. Net zoals de wil van de rivier om naar het laagste punt te stromen tot energie leidt. Energie die wij mensen voor onszelf kunnen aanwenden door de wil van de rivier te manipuleren. Door er bijvoorbeeld een stuwdam in te bouwen en de energie van de rivier in ons voordeel te gebruiken. Zo is in principe iedere energie om te buigen. Dus ook de energie van de liefde.
De enige manier om de energie van verbondenheid om te buigen is door het aanbrengen van grenzen. Daardoor verdwijnt het besef en daarmee de aantrekkingskracht van verbondenheid. En dat ondermijnt de kracht van de mensheid als geheel. Het werkt als een zaag door een boomstam die de verbondenheid van de boom met zijn wortels, en daarmee de aarde verbreekt. De energie van de boom die de boom gebruikte om boom te zijn, komt nu ten goede aan degene die hem omzaagt (hij kan er brandhout van maken, of een tafel of zo).
Op vergelijkbare manier snijdt verdeling de verbondenheid tussen mensen door, en de energie die eerst ten goede kwam aan die mensheid als geheel, komt nu ten goede aan degene die de verdeling aanbrengt. Die energie verdwijnt dus niet maar wordt gemanipuleerd en gekanaliseerd om ervan te profiteren. Verdeel en heers.
Het is daarom niet vreemd dat heersers altijd proberen haat te genereren. Haat en verdeling zijn noodzakelijk om te kunnen heersen over, en te profiteren van de gekanaliseerde kracht van de mensheid. Wil een heerser bijvoorbeeld geld of macht afnemen van anderen, dan doet hij dat niet zelf, maar dan laat hij de bevolking ten strijde trekken. Hij maakt dan gebruik van de kracht van die bevolking. En die bevolking is daar alleen voor te porren als ze haat voelt voor de, door de heerser benoemde, tegenpartij. Geen enkel volk valt een ander volk aan als er sprake is van onderlinge verbondenheid en liefde tussen die volkeren. Haat is verdeling, en zonder verdeling is er verbondenheid. En dan valt er niks te heersen. Heersen is verdeling en haat zaaien.
Haat en verdeling bestaan alleen vanwege denkbeeldige grenzen: van de ene groep kun je wel houden, van de andere niet. Het zijn kunstmatig aangebrachte, illusoire grenzen. Nou kunnen illusies hardnekkig zijn, maar het mooie is dat je ze zelf los kunt laten. Het is niets meer dan een keuze. Een vrije keuze.
Liefde voor elkaar is dus de kracht van de mensheid, en liefde voor alles dat er bestaat is het bestaansrecht voor alles dat er bestaat, en dus ook voor ons. Het enige dat ervoor nodig is, is het besef dat alles verbonden is, en dat verdeeldheid een illusie is. Een illusie die in het leven geroepen is om op onze energie te parasiteren. Wat wordt onze keuze?