dinsdag 18 mei 2010

Zorgen


Soms zegt de taal iets over de heersende mentaliteit in een land. Gezien de ontwikkelingen in dit land zou het me niet verbazen als het woord ‘zorgen’ daarvan een schrijnend voorbeeld is. Het woord heeft een negatieve lading. We ‘maken ons zorgen’. En als onze ouders bejaard en hulpbehoevend zijn dan is dat ‘een hele zorg’, zoals we hoofdschuddend tegen onze collega’s en kennissen zullen zeggen.

Geen wonder dat we de zorg voor anderen dan ook het liefst zover mogelijk uit onze buurt houden, en zoveel mogelijk overlaten aan instanties. Wijzelf hebben het uiteraard te druk met onze baan, het brengen en halen van de kinderen, het doen van de boodschappen, en niet te vergeten, als we aansluitend op de bank ploffen, het kijken naar de televisie.

Als iemand in onze omgeving hulp behoeft, beperken we ons tot het maken van zorgen, maar het zorgen zelf laten we uiteraard over aan het volledig geïnstitutionaliseerde systeem. Of dat systeem ook werkelijk zorg oplevert, is minder boeiend, getuige de enorme misstanden binnen dit systeem. We hebben er immers voor betaald, en dat moet maar voldoende zijn.

Betalen dus. Geld. Anderen zorgen, zonder dat wij de zorgen hebben. Als het goed zou zijn. Maar dat is het niet. Het is juist dat geld dat ervoor zorgt dat de zorg geen zorg meer biedt.

Zoals altijd heeft geld een averechts effect op alles dat menselijk is. Het lokt grote groepen aasgieren die, als vliegen op stront, afkomen op het bijeengebrachte geld. Voor wie dat geld misschien niet de enige, maar toch wel de belangrijkste drijfveer is om zich met de behoefte aan verzorging te bemoeien. Die behoefte levert eerst en vooral een mogelijkheid op tot het maken van winst. En, zoals dat altijd gaat met winst, moet die winst worden gemaximaliseerd. Dat is de eerste prioriteit, en daarvoor moet alles wijken. Zoals het verlenen van de zorg zelf.

Geen enkel middel zal ongebruikt blijven om het financieel voordeel zover mogelijk uit te melken. En zoals altijd gebeurt dat op twee manieren: door het opschroeven van de inkomsten, en door het terugschroeven van de geleverde kwaliteit. Oftewel: minder doen voor meer geld.

Het is dan ook geen wonder dat de ‘privatisering’ van de zorgmarkt precies dat heeft opgeleverd. Een vele malen hogere premie en het spectaculair afnemen van de aandacht voor patiënten en ouderen. Oftewel een volledige verschraling van de geleverde kwaliteit. Kwaliteit kost nou eenmaal geld, en uitgegeven geld is geen winst. Het belang van een verzekeraar is: het leveren van zo weinig mogelijk kwaliteit, tegen een zo hoog mogelijke premie.

En dat is natuurlijk precies tegenovergesteld aan het belang van de verzekerden. Verzekerden die in twee groepen te verdelen zijn: zij die gezond zijn en steeds meer premie moeten betalen, en zij die zorg nodig hebben en die zorg in steeds mindere mate krijgen. De eerste groep klaagt over te hoge premie, en de tweede groep klaagt over te weinig aandacht. Allebei terecht.

Zoals altijd zijn het degenen die de beslissingen nemen die het best voor zichzelf zorgen. Bovenaan in deze hiërarchische piramide bevindt zich de overheid. Die overheid heeft de zorgmarkt ‘geprivatiseerd’. Tenminste, dat wordt beweerd. In werkelijkheid heeft die overheid een kartel gevormd met de zorgverzekeraars. Door middel van wetgeving schept de overheid de mogelijkheid voor deze verzekeraars om in principe ongelimiteerde winsten te behalen uit de behoefte aan zorg, zonder die zorg ook verhoudingsgewijs te bieden. Winsten die dan weer nieuwe lagen van beslissingnemers in het leven roepen in de vorm van managementlagen en allerlei goed betaalde controlerende instanties en commissies. Zo gaat de bijeengebrachte winst in kringetjes rond, maar komt niet terecht bij degenen die de werkelijke zorg (op de werkvoer) verlenen, en al helemaal niet bij degenen die zorg nodig hebben. Uiteraard alles bijeengebracht door de premiebetalers.

En om de premies steeds te kunnen verhogen, en verzorgend personeel nog verder te kunnen wegbezuinigen, wordt steeds het magische woord gebruikt: vergrijzing. Door die vergrijzing zou de zorg ‘onbetaalbaar’ worden.

Tussen 1990 en nu stegen de premies met vele honderden procenten. In 1990 bestond de bevolking voor 61,6% uit mensen tussen 20 en 65 jaar. In 2008 was dat 61,3%. Een minimale daling dus. Het aantal ouderen boven de 65 jaar is in die periode gegroeid van 12,8 naar 14,7%. Ook niet spectaculair. De arbeidsparticipatie (het percentage van de bevolking dat werkt, en dus premie betaalt) is in die periode gestegen van ongeveer 55% naar 65%. Deze getallen rechtvaardigen dus op geen enkele wijze het argument van onbetaalbaarheid door vergrijzing. Het is een simpele leugen.

In 2000 betaalde ik voor twee personen 60 gulden per maand aan premie. Dat is zo’n 28 euro. En dus 14 euro per persoon. Daarvoor was alles verzekerd, dus ook de tandarts, de fysiotherapeut en eventueel psychologische hulp (zonder eigen risico). Allemaal zaken waarvoor nu extra betaald moet worden, als het überhaupt verzekerbaar is.

Nu betaalt de gemiddelde verzekerde 115 euro per maand per (volwassen) persoon. Dat is een stijging van zo’n 410%. En vergeet niet dat ieders werkgever daar nog eens 7,05% van het bruto inkomen (tot een inkomen van € 33.189) bijlegt. Bij een modaal inkomen (32.500 euro per jaar) is dat 2291,00 euro per jaar, en dus zo’n 190 euro per maand. Een bedrag dat anders gewoon bij het inkomen zou horen. En vergeet ook niet dat iedereen over dat bedrag ook nog eens inkomstenbelasting mag betalen. Het wordt gewoon bij het (belastbaar) inkomen opgeteld. Geen wonder dat de overheid dit kartel zo graag aanging.

Noch de kosten (gezien de demografische ontwikkelingen) noch de ontvangen premies rechtvaardigen het argument van onbetaalbaarheid.

Waardoor zou die zorg dan wel ‘onbetaalbaar’ geworden zijn? Door de extreem gestegen lonen van de mensen aan het bed? Door de veel hogere kwaliteit van de geleverde zorg? Iedereen die zelf werkzaam is op de werkvloer in de zorg weet dat dit absoluut niet het geval is. Nee, het argument van onbetaalbaarheid wordt uitsluitend gehanteerd ter maximalisatie van winst. Over de ruggen van de premiebetalers, maar erger nog, over de ruggen van mensen die zorg echt nodig hebben. Ouderen in verpleeghuizen die nauwelijks meer aandacht krijgen, die in hun eigen uitwerpselen uren moeten wachten op verzorging. Omdat een extra verpleegkundige natuurlijk een negatief effect heeft op de winst.

Zorg gaat niet meer over zorg. Zorg zal de verzekeraars (en de overheid) een zorg zijn. Zorg gaat over winst. En zoals altijd, leidt winst tot ontmenselijking. En dat is werkelijk iets om ons zorgen over te maken.



maandag 10 mei 2010

De Griekse crisis



De problemen met de euro zijn niet ontstaan door een gebrek aan geld maar door teveel aan schuld.

We kunnen gemakkelijk de schuld van die schuld bij landen als Griekenland neerleggen, maar daarmee steken we onze kop in het zand.

In het huidige criminele monetaire systeem is schuld niet te vermijden. Het ontstaan van schuld is inherent aan dit systeem. Er ontstaat in dit systeem altijd ergens schuld. Het maakt de bankiers niets uit waar die schuld ontstaat, omdat het collectief er uiteindelijk altijd voor moet opdraaien, zoals nu weer duidelijk wordt met de ‘redding’ van Griekenland.

En met het collectief bedoel ik: jij en ik; de burgers van deze wereld.


Geld is op zich een prima uitvinding. Het maakt de talenten en inspanningen van mensen uitwisselbaar.

Een ander woord voor talenten en inspanningen is arbeid. Het is uitsluitend onze arbeid die zaken geldelijke waarde geeft. Grondstoffen zijn immers gratis, en krijgen pas geldwaarde als er arbeid aan toegevoegd wordt.

Geld heeft (in een eerlijke situatie) op zichzelf dus geen waarde. Geld zou er moeten zijn om het ruilen van echte waarde (arbeid), te faciliteren.

Iedere keer als iemand arbeid verricht, ontstaat er nieuwe waarde. Een huis, een auto, een brood, een dienst; er ontstaat iets dat er eerst niet was. En in ruil voor het toevoegen van dat stukje nieuwe waarde, ontvangt degene die de inspanning geleverd heeft geld, zodat hij er een vergelijkbare inspanning van een ander voor kan terugkrijgen.

Iedere nieuw stukje arbeid levert dus economische groei op. Die arbeid voegt waarde toe aan het collectief van waardes, gevormd door de arbeid van iedereen.

Om die arbeid te KUNNEN vergoeden met geld, moet dat geld er wel ZIJN. Het moet gefaciliteerd worden. Dat wil zeggen, het moet gemaakt worden. Voor iedere nieuwe inspanning, moet er een beetje nieuw geld beschikbaar komen.

In het huidige systeem hebben overheden dat faciliteren toevertrouwd aan particuliere centrale banken. Deze banken hebben het monopolie op het maken van nieuw geld. Maar die banken faciliteren dat geld niet gewoon, maar ze maken het uit het niets, en LENEN het vervolgens uit. En dat geld moet worden terugbetaald met rente! Zonder dat die centrale banken daar enige toegevoegde waarde (= arbeid) tegenover zetten!

Dat houdt in dat met iedere inspanning, met ieder stukje arbeid, er nieuw geld in omloop komt, maar ook nieuwe SCHULD aan het collectief wordt toegevoegd. Vermeerderd met rente!

Economische groei houdt daarmee in: groei van schuld. En die schuld moet, vermeerderd met rente, door het collectief worden terugbetaald. Dus door iedereen die arbeid levert, omdat arbeid de enige manier is om het benodigde geld te verdienen om te kunnen terugbetalen.

Omdat AL het met arbeid verdiende geld op deze manier uit schuld bestaat, moet er dus minimaal twee keer voor gewerkt worden: eerst om het te verdienen, en vervolgens om het door de banken gefaciliteerde geld (waarmee die arbeid betaald is) terug te betalen aan die banken. En eigenlijk dus meer dan twee keer, want de rente komt er nog bij.

Daarmee wordt het dus onmogelijk om geld te verdienen zonder dat er ergens schuld ontstaat. Ook al ben jij (of ik, of wie dan ook) zo slim dat we geen persoonlijke schuld opbouwen: zodra wij iets verdienen (ook al geven we het verdiende geld niet uit, ook al zetten we het op de bank) ontstaat er schuld in het collectief. Een schuld die in totaliteit inmiddels vele malen groter is dan de totale hoeveelheid geld die er op de wereld BESTAAT. Schuld die altijd door iemand moet worden terugbetaald.

Het is dus onzinnig om de problemen in de schoenen van de Grieken te schuiven, of van wie dan ook. Het is het systeem dat hiervoor verantwoordelijk is. Een tot op het bot crimineel systeem dat met behulp van wetten (en dus overheden) in stand gehouden wordt, en dat uiteindelijk tot niets anders kan leiden dan totale onderwerping van iedereen aan die banken. Een systeem dat bovendien onze overheden en regeringen ontmaskert als collaborateurs aan deze misdaad.

Dit systeem zorgt ervoor dat letterlijk ALLES van waarde, dus ALLES waarvoor ooit arbeid geleverd is, en waarvoor in de toekomst arbeid geleverd gaat worden, uiteindelijk eigendom van de banken wordt.

En die banken hebben deze crisis geïnitieerd om zichzelf de mogelijkheid te verschaffen om al deze kunstmatig opgebouwde en uitstaande schuld nu te materialiseren. Dat wil zeggen: al het onderpand op te eisen. En dat onderpand bestaat uit alles van waarde dat ooit gemaakt is, en alles van waarde dat in de toekomst gemaakt zal worden. Uit onze arbeid. Uit jou en mij. WIJ zijn tenslotte de enigen die werkelijke waarde creëren door onze arbeid. Arbeid die niet meer aan onszelf ten goede komt, maar aan de bankiers. Arbeid die geen arbeid meer zal zijn, maar slavernij.

Ik zou dus mensen willen oproepen juist een voorbeeld te nemen aan de Grieken, en te weigeren zich te conformeren aan deze criminelen. Ga staken! Weiger de belastingen te betalen die rechtstreeks naar de zakken van deze misdadige bankiers vloeien! Weiger nog langer mee te werken.

Door onze medewerking zijn wij zelf de grootste collaborateurs aan het leegzuigen van de mensheid. En niet alleen van andere landen, maar ook van onszelf.